Loszittende protheses: repareren in plaats van vervangen

Een gewone röntgenfoto van een heupprothese. Op zo’n foto is een beweging niet te detecteren. Archieffoto Leidsch Dagblad

Janneke Dijke
Leiden

Ongeveer 50.000 mensen krijgen jaarlijks in Nederland een heup- of knieprothese, maar soms raken die kunstgewrichten na jaren los en is een operatie de enige oplossing. De prothese wordt vervangen, maar als het aan werktuigbouwkundige Edward Valstar ligt is deze behandeling straks verleden tijd.

Een werktuigbouwkundige bij de afdeling orthopedie van het LUMC? Het klinkt misschien wat vreemd in de oren, maar Edward Valstar werkt al sinds 1993 in het academisch ziekenhuis. Hij zoekt naar oplossingen om losgeraakte heup- en knieprothesen te repareren. In december werd hij hoogleraar. Niet alleen in Leiden, maar ook aan de TU Delft. In Leiden werkt hij samen met orthopeden, in Delft gaat hij aan de slag met zijn technische collega’s om het dilemma op te lossen: hoe herstel je een loszittende prothese zonder deze te vervangen?

Wanneer een kunstgewricht losraakt, is vervangen door middel van een operatie noodzakelijk, maar voor ouderen is zo’n ingreep vaak te riskant. Valstar zoekt naar een andere manier; hij vergelijkt het soms met een auto die begint te rammelen. Die breng je toch ook eerst naar de reparateur voordat je overgaat op een nieuwe? ,,In de afgelopen vijftien jaar zijn er verschillende nieuwe prothesen op de markt gekomen’’, vertelt Valstar. ,,Maar die bleken eigenlijk niet voor verbetering te zorgen.’’

Van het loszitten merkt de eigenaar van de prothese in eerste instantie helemaal niets. De verschuivingen zijn erg klein: een paar tiende millimeter. Ook met gewone röntgenapparatuur zijn die bewegingen niet te detecteren. Pas als het te laat is en de prothese steeds meer van zijn plaats wijkt, ontstaat er pijn en wordt bewegen lastig.

,,Als dat gebeurt dan is het proces al ver gevorderd,’’ zegt Valstar. Een operatie waarbij de prothese wordt vervangen is dan de enige oplossing die rest, ondanks dat het kunstgewricht vaak nog goed is. Een paar jaar geleden ontwikkelde Valstar met collega’s een speciale 3D röntgen-meetmethode die wel de kleinste bewegingen van een loszittende prothese kan vastleggen. Met deze zogenoemde Röntgen Stereofotogrammetrische Analyse (RSA) hebben de orthopeden binnen een paar minuten gezien of het mis is.

De volgende stap is repareren. Een prothese wordt vastgezet met botcement. Voordat dit kan gebeuren moet een laagje weefsel dat in de kieren tussen de prothese en het bot is gegroeid, worden verwijderd. Dit fibreus weefsel zorgt ervoor dat de prothese steeds losser gaat zitten. Valstar en zijn collega’s dachten hiervoor in eerste instantie aan lasertechniek, maar de warmte bleek niet goed te zijn voor het bot.

De kamergenoot van Valstar in Delft bood hem een antwoord. Met een waterstraal van 0,2 mm en een druk van ongeveer 100 bar kan het fibreus weefsel verwijderd worden zonder dat het bot wordt aangetast.

De methode wordt nog niet toegepast, want er is geen medisch instrument waarmee de scherpe dunne waterstraal door het bot kan worden geleid. Het duurt dus nog even, maar intussen kijkt Valstar alweer verder. Wat als het fibreus weefsel, dat nergens goed voor is, zou veranderen in bot? Valstar wil de handen ineen slaan met moleculair biologen die kunnen onderzoeken of de cellen in het fibreus weefsel kunnen worden omgezet in botvormende cellen. ,,Het meest ideale.’’ zegt Valstar. ,,Maar daar moeten we veel meer onderzoek voor doen.’’

Meer nieuws uit Leiden

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.