Havo natuurkunde: hoe hoog komt de Genèvefontein?
Thomas van Hooff komt enigszins bedrukt de examenzaal uit. De havo-leerling van het Bonaventuracollege aan de Burggravenlaan in Leiden heeft niet echt een goed gevoel over zijn examen natuurkunde.
Met een 6,2 staat Thomas ’redelijk oké’ voor natuurkunde. Toch zag hij vooraf best wel op tegen het examen. ,,Vooral omdat het het eerste examen was.’’ Zijn vrees werd bewaarheid. ,,Ik vond het erg lastig en had erg veel moeite met sommige opgaven.’’
Het natuurkunde-examen bestaat uit vragen die berekend moeten worden, en opgaven waarbij je het antwoord moet beredeneren. ,,Met die laatste vragen hebben leerlingen vaak wat meer moeite’’, zegt docent Hans Coppens. Thomas beaamt dat. ,,Als je zo’n uitlegvraag niet begrijpt, weet je niet waar je moet beginnen. Met een berekenvraag kun je tenminste nog iets proberen.’’
Genève
Een van de vragen uit het examen ging over de fontein in het meer van Genève. Coppens: ,,Er stond op het bordje dat het water met 200 kilometer per uur omhoog gespoten wordt, en dat de waterstraal 140 meter hoog komt. De vraag was: klopt dat.’’ Er stond nog veel meer informatie bij: het vermogen van de pompen, de hoeveelheid water die per seconde de lucht in wordt gestuurd, het vermogen van de lampen die de straal ’s avonds verlichten en wanneer de fontein in werking is. Thomas: ,,Ik had een formule in mijn hoofd. Maar van de grootheden die ik nodig had, stond er maar één in de informatie.’’
De volgende vraag was een stuk makkelijker, vindt Thomas. Je moest uitrekenen hoe hard het water terugvalt op het meer. Thomas: ,,Over die had ik geen twijfel.’’ Had? ,,Ik twijfel op dit moment aan alles.’’
Leerwerk
De havo-leerling koos een paar jaar terug voor een natuurprofiel omdat op dat moment natuurkunde en scheikunde zijn beste vakken waren. ,,Ik vond dat ook het leukst. Er zit veel begrijpen in, en minder leerwerk. Bij geschiedenis en aardrijkskunde moet je veel meer leren, vind ik.’’ In zijn examenjaar heeft hij daar een beetje spijt van. Er kan veel veranderen, heeft hij gemerkt. ,,Nederlands vond ik vroeger het moeilijkst, en nu sta ik er het hoogst voor.’’
Coppens vindt dat Thomas te negatief is over zichzelf. ,,Je bent heel serieus met het vak bezig en je vliegt de opgaven goed aan.’’ Thomas kreeg de afgelopen drie jaar natuurkunde van Coppens. Ze herinneren zich het eerste jaar nog goed. ,,Man, wat waren er veel Thomassen in je klas’’, zegt de docent. Thomas: ,,Om het op te lossen zou u me Barry noemen, weet u dat nog? Ik was het eigenlijk vergeten maar kwam pas een schrift tegen waar het op stond.’’ De bijnaam bleek uiteindelijk niet nodig. Alle andere Thomassen kozen geen natuurprofiel.
Thomas vindt dat zijn leraar goed kan uitleggen. ,,Veel leraren leggen te snel uit, of ze leggen niks uit.’’ Na de zomer wil hijruimtelijke ontwikkeling gaan studeren aan de Haagse Hogeschool. ,,Dat gaat onder andere over duurzaamheid en het milieu.’’ Een studie waarbij natuurkunde goed van pas gaat komen, vermoedt zijn leraar.