,,Misschien wel twee jaar. Ik merkte het bij telefoongesprekken, ik hoorde telkens een echo. Soms vanaf het begin van een gesprek, soms na een paar minuten. En als ik achter de computer zat, gebeurden er ook rare dingen. Op een keer hoorde ik via mijn oordopjes iemand ademhalen, een deur dichtslaan en praten. Ik vroeg aan een jongen die bij me was: ben ik nou gek, of hoor jij het ook. Hij hoorde het ook. En als ik de deur uitging, dan belde er standaard iemand aan bij mijn vriendin die thuis was gebleven. Dat busje, tegenover mijn huis: ook zo raar. Ik voelde me constant alsof er iemand achter me aan zat. Heel vervelend.’’

Het vermoeden dat hij in gaten werd gehouden klopt, zo bleek nadat advocaat Sébas Diekstra een klacht indiende bij de CTIVD, de waakhond die veiligheidsdiensten controleert. Maar over het hoe en waarom blijven veel vragen onbeantwoord. De CTIVD zette het stempel ’geheim’ op het eindrapport omdat bronnen van de veiligheidsdiensten en onderzoeksmethoden niet bekend mogen worden.

Diekstra beklaagt zich over de AIVD die volgens hem veel vaker onrechtmatig meeluistert. ,,Het gebeurt te vaak. Ik zie het als een soort sleepnet: ze vangen van alles en kijken wat ze kunnen gebruiken. Dat is onbehoorlijk, onrechtmatig en onzorgvuldig maar dat nemen ze kennelijk voor lief. Het meest treurige is dat je er pas achter komt als je een klacht indient.’’

Zijn cliënt komt oorspronkelijk uit Tunesië, bezoekt de moskee maar houdt zich absoluut niet bezig met radicaal gedachtegoed. ,,Wat de aanleiding was om mij te volgen? Geen idee. Ik dacht eerst: tap mij maar een tijdje af, dan zie je dat ik een normale burger ben, die een normaal leven wil leiden.’’ Maar het voelde niet goed. ,,Ik werd er paranoïde van. En door dat hele gedoe liep ik een studieachterstand op. Het neemt heel veel van mijn aandacht weg, in mijn hoofd ben ik er telkens mee bezig.’’

Diekstra en de student stappen met de conclusie van de CTIVD - die de klacht deels gegrond verklaarde - naar de Nationale Ombudsman. Of ze daarmee een stap verder komen, moet blijken. Of de student nog wordt gevolgd, is onduidelijk. ,,Hoe moet ik dat bewijzen?’’, vraagt hij zich af.