Het kwam niet goed
Via de Hoge Rijndijk rij ik met de auto naar mijn werk. Vaak kijk ik even naar een gebouw schuin tegenover het benzinestation. Ik kwam er regelmatig toen ik nog een meisje van elf jaar was.
Het moet halverwege de jaren zeventig zijn geweest. Met de bus ging ik vanuit Ter Aar naar mevrouw Van Rij-Zitman, mijn orthodontist. Elke keer was het een feest om haar te bezoeken. Niet alleen omdat ze erg aardig was. We hadden het soms over onze gezamenlijke kennissen: de Van Schieën aan de Kagerplassen. Zij had er een boot liggen. Ik ben een nazaat van de familie.
Maar vooral ook bezocht ik haar graag, omdat ik een grenzeloos vertrouwen in haar had. Mijn tanden stonden schots en scheef, maar bij elk bezoek zei ze: ’Alles komt goed’.
Het kwam niet goed. Plotseling kwam er een eind aan mijn bezoekjes. Mevrouw Van Rij-Zitman was omgekomen bij een verkeersongeluk.
Ik weet dat ik nog één keer naar de praktijk in Leiden ben geweest. Iemand die zei mevrouw Van Rij te vervangen zag mijn gebit en concludeerde meteen dat hij niets meer voor mij kon betekenen. Ik moest er maar mee leren leven.
Rijdend over de Hoge Rijndijk dwalen mijn gedachten nog wel eens af naar die vrouw, die onvervangbaar was.