Voormalig wereldtopper Tommy Robredo doet mee aan Challenger TEAN: ’Ik stop pas als plezier weg is’
Tommy Robredo in actie tegen Botic van de Zandschulp. ,,Ze slaan allemaal zo hard tegenwoordig.’’© Foto Taco van der Eb
Er moet geld bij, maar dat boeit Tommy Robredo niet. De Spaanse tennisser werkt aan een terugkeer in de top honderd van de wereldranglijst. Dat hij daarvoor tegenwoordig door het challengercircuit moet - de tweede divisie van het internationale tennis - neemt de Catalaan voor lief. ,,De dag dat ik het niet meer leuk vind, stop ik. Dat kan best nog vijf jaar duren’’, zegt de 35-jarige Robredo.
In de player’s lounge van het TEAN International - een klein afgezet deel in de hoek van het clubhuis - draaien de hoofden van de deelnemers als Robredo er plaatsneemt voor het interview. Tennissers mogen dan voornamelijk met zichzelf bezig zijn, hier loopt een grootheid binnen. Misschien geen wereldster, maar wel iemand van een niveau waar de spelers uit het tweede echelon nog ver vanaf zitten. De voormalige nummer 5 van de wereld is niet alleen voor de toeschouwers te bewonderen in Alphen aan den Rijn.
Robredo - zijn vader noemde hem als groot fan van The Who naar de gelijknamige Rock Opera ’Tommy’ van de vermaarde band - heeft geen sterallures. De hotels zijn oké, maar niet van het luxueuze vijfsterrenplusniveau dat hij gewend is. Dat de voormalig wereldtopper niet meer in de duurste Mercedes wordt vervoerd, deert de liefhebber evenmin. ,,Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat de toernooien me graag willen hebben en me van het vliegveld komen ophalen. Maar al moet ik met de trein en de bus, zoals vroeger, het maakt me niet uit. Ik vind het leuk wat ik doe. Mijn doel is weer op de ATP-tour te spelen dus ik moet hier staan om punten te halen. Het kost geld ja, want ik heb mijn coach en fysiotherapeut bij me en deze week is mijn vader mee. Alleen reizen is geen optie meer voor me na twintig jaar op de Tour’’, aldus de man die in zijn profcarrière aan prijzengeld alleen al dik dertien miljoen dollar bij elkaar sloeg.
Hij deed het in een tijd dat Spanje het tennis - zeker in breedte - domineerde. Met Robredo stonden meer dan twintig Spanjaarden in de top honderd. Nu zijn het er nog zeven en door de toenemende populariteit van tennisvariant ’padel’ dreigt dat aantal af te nemen. Robredo ziet het als een niet te stuiten trend. ,,Het is makkelijker dan tennis en interessanter voor clubs. Op één tennisveld passen drie padelbanen. Jammer, want het was altijd erg gezellig op de Tour met veel Spanjaarden.’’
Een elleboog- en later voetblessure hield hem lang aan de kant. Mijn zijn beschermde ranking - een ’verzekering’ van de ATP voor langgeblesseerde tennissers - speelde hij dit jaar nog verschillende ATP-toernooien en Roland Garros, waar hij tot de tweede ronde reikte. Als nummer 175 staat hij met een wildcard in Alphen, waar hij woensdagavond in de eerste ronde tussen de buien door de Nederlander Botic van de Zandschulp met 6-7 6-3 7-6 versloeg.
Robredo heeft het tennis zien evolueren. ,,Vroeger was de top tien buitengewoon goed, de nummers 10 tot en met 30 heel erg goed en de rest in de top honderd goed. Nu zijn de nummers 30 tot en met 250 heel erg goed. Ze slaan allemaal zo hard tegenwoordig.’’
Het feit dat dikke dertigers als Roger Federer en Rafael Nadal nog grandslamfinales spelen, is niet zo zeer een inspiratie maar het sterkt hem in de gedachte dat hij nog mee kan. ,,Voor mijn blessure stond ik in de top dertig. Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen en ben trots op alles wat ik bereikt heb. Het zal niet makkelijk zijn om terug te keren en ik zal niet elke dag even gemotiveerd zijn, maar ik wil mezelf nog steeds verbeteren. Pas als mijn niveau erg omlaag gaat of ik er geen plezier meer uithaal, stop ik. Tot die tijd probeer ik mijn tegenstanders te verslaan.’’