Moederkloek met mazzelpik

,,Ik had een waanzinnig drukke baan bij het COA. Drie asielzoekerscentra had ik onder me. Zestig uur in de week werken, groot huis, Range Rover voor de deur. Ik was 41 of 42 jaar en ik had ineens: Dit is mijn leven niet.

Een vriendin van me zei: Peter, wil jij niet anti-kraak gaan wonen? Toen zei ik: Prima, laat maar zien. Toen ben ik in Schoorl terecht gekomen. Een geweldige woning had ik daar. Er staan daar allemaal dure villa’s, daar zat ik middenin. Mijn huis keek uit op de duinen. Ik dacht: Als ik hier een jaartje mag zitten, is dat prima, hartstikke goed. Ik heb er uiteindelijk zes jaar gewoond, geloof ik.

Ik heb toen ook mijn baan opgezegd. Ik had er genoeg van. Via Randstad ben ik toen aan de slag gegaan als leraar verzorging. Ik had geen idee waar verzorging over ging, maar ze wilden me toch hebben. De directeur vroeg: kun je koken? Ja, natuurlijk. Dan moet je kooklessen verzorgen.

Ik heb hbo maatschappelijk werk gedaan. Daardoor had ik een lesbevoegdheid. Als maatschappelijk werker werd ik geacht om maatschappijleer te kunnen geven. Daarnaast heb ik toen Nederlands en Engels gedaan in de avondopleiding.

Ik zeg altijd dat ik niet eerder les had moeten geven. Ik vind dat je eerst in de maatschappij moet staan voordat je dat kunt doen. Ga eerst maar een half jaar bij de sociale dienst werken, of in een asielzoekerscentrum. Tachtig tot negentig procent van de leraren is eigenlijk niet geschikt voor hun werk. Want eigenlijk hebben ze geen kaas gegeten van hoe de maatschappij in elkaar zit.

Les geven is rust houden, orde bewaren en een beetje begrip tonen voor je leerlingen. Als je dat hebt, dan kun je alles erin brengen.

Ik heb les gegeven aan gymnasium-leerlingen. Maar ik had geen connectie met die kinderen. Toen ben ik les gaan geven op een zmlk-school. Ik vond het geweldig. Die kinderen zijn zo druk als een bos hooi. Ik heb zoals ze zeggen een moederkloekgevoel. Die kinderen worden betiteld als lastig. Maar je moet iets meer aandacht aan ze geven, dan zijn ze niet lastig.

Sinds ik anti-kraak woon heb ik huizen gehad in Schoorl, in Alkmaar, in Assendelft en op een paar locaties in Leiden. Als je pech hebt, moet je snel weer weg. Heb je geluk, dat kun je lang blijven zitten. Ik zit hier al sinds 2008. Dat is mazzelpikkerij. Heel veel mensen zeggen: Je woont hier prachtig. En dat is ook zo. Ik vind het nog steeds geweldig hier. Het liefst ga ik nergens anders heen.

Zeven jaar geleden heb ik een herseninfarct gehad. Toen ben ik letterlijk en figuurlijk omgevallen. Ja, dat overkomt je. Mijn rechterkant was verlamd, eigenlijk nog steeds. Ik heb daar wel gevoel, maar geen kracht. Vroeger was ik heel sterk. Pakte ik zo een wasmachine of een koelkast op. Dat kan ik niet meer, al ben ik wel zo eigenwijs dat ik het soms nog probeer.

Ik zeg altijd dat ik een horrorhandje en een horrorvoetje heb. Dat sleep je mee. Om eerlijk te zeggen: daar word je moe van. Dan zit ik soms te janken. Maar de volgende dag denk ik: ach, ja!

Ik heb een positieve instelling, ik wil alles altijd zelf proberen. Ik merk het als iemand bij me zit. Die vragen dan: Zal ik dat even doen? Maar nee, ik doe alles zelf. En als ik hulp wil hebben, dan vraag ik het wel. Eigenlijk een beetje overdreven. Als ik niet gehandicapt zou zijn, zou ik daar niet zo moeilijk over doen.

Natuurlijk ben ik gehandicapt of mindervalide of hoe je het maar wilt noemen. Maar zo voel ik me niet. Daarom woon ik nog steeds hier.

Een heleboel mensen denken: o, die redt het wel. En dat doe ik ook. Maar zij voelen niet wat ik voel. Als ik hier bijvoorbeeld schoonmaak, ben ik meer dan een dag bezig. Natuurlijk kan ik huishoudelijke hulp gebruiken. Maar ik wil zo lang mogelijk zelfstandig blijven.

Ik ben nu 58. Eigenlijk zou ik truttig huisje, boompje, beestje moeten gaan doen. Maar dat wil ik niet. Ik denk wel dat ik iets van een urgentiebewijs moet halen bij de gemeente. Ik ben er al geweest. Nu lach ik erom, maar al dat getrut op het gemeentehuis... Je moet alles bewijzen. Ik moet bewijzen dat ik een herseninfarct heb gehad en dat dat van alles teweeg brengt. Dan denk ik: Geloof je me niet?

Ik verwacht dat ik hier nog zes maanden tot een jaar kan blijven. Ik kan ieder moment het bericht krijgen dat ik in vier weken weg moet zijn. Dan hoop je dat ze iets anders voor je hebben. Nee, daar maak ik me geen zorgen over.

Door mijn handicap heb ik nu wel meer in de gaten waar het leven echt om draait. Het leven gaat om gelukkig zijn en belangrijk vinden hoe de vogeltjes fluiten. Dat vind ik belangrijk.

Ik vind mezelf een enorme Einzelgänger, in de positieve zin van het woord. Daarom vind ik het systeem dat je ergens lang of kort kan wonen ook zo mooi. Dan heb je veel vrijheden. Maar ik zit wel te twijfelen over huisje, boompje, beestje. Ik zal er toch een keer aan moeten.

Geef mij maar een oud gymnastieklokaal of zoiets. Als er maar stromend water en een afvoer is, dan richt ik de boel zelf verder wel in. Of een woonboot. Het liefst zou ik nog een keer in een woonboot wonen. Geweldig. Weet jij misschien nog wat?’’

Meer nieuws uit Leiden

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.