Geen klassen meer maar ’units’
Woutertje van Leyden zit in een wat ouder schoolgebouw aan de Leidse Houtmarkt. Een school met gewone klaslokalen en gewone klassen, niks bijzonders. Maar na de zomer gaat het lessysteem op deze jonge basisschool, die op 1 januari 2017 open ging, helemaal op de schop. Vanaf dat moment zijn er geen traditionele klassen meer, maar twee ’units’: een voor grofweg de onderbouw en één voor de bovenbouw. In zo’n unit krijgen tot tachtig leerlingen van verschillende leeftijden les.
,,Het komt eigenlijk voort uit een project van PROOLeiden, dat Droomschool heet’’, zegt Leon Plomp, die samen met Hans Nijssen de schoolleiding heeft. Woutertje van Leyden ging nadenken hoe de ideale basisschool er in de toekomst uit zou moeten zien. ,,Wat hebben kinderen nodig? Voldoet het klassieke onderwijsmodel - met dertig kinderen in een klaslokaal en één leerkracht, met lesmethodes voor taal, rekenen, wereldoriëntatie enzovoort - met het oog op de toekomst nog wel?
Talenten
,,Wat je nu al steeds meer ziet is dat talenten van mensen heel belangrijk worden. En interpersoonlijk contact’’, zegt Plomp. ,,Twee vaardigheden - ze worden met een Engelse term wel ’21st century skills’ genoemd - die in het onderwijs heel erg in de belangstelling staan. Het zijn nou juist twee vaardigheden die in het klassieke onderwijsmodel niet echt de nadruk krijgen.’’
In het unit-onderwijs is dat wel het geval. Al is Woutertje van Leyden de eerste school in de stad die overstapt, in den lande hebben verschillende scholen er al meer ervaring mee. Over het algemeen zijn de ervaringen positief, hoewel unitonderwijs niet per se tot bijvoorbeeld hogere cito-scores leidt. Maar er is volgens leerkrachten die er al mee werken, meer ruimte voor maatwerk en voor uitleg. En doordat kinderen van verschillende leeftijden en met verschillende talenten samen leren en werken, leren zij van elkaar. Ze leren samenwerken en ze leren leren.
Voor de leerkrachten is het ook prettig werken, zegt Plomp: zij kunnen veel meer gebruik maken van elkaars kwaliteiten en dat komt het onderwijs en de kinderen ten goede. De een houdt nu eenmaal meer van rekenles geven en de ander is beter in taal.
Minimaatschappij
,,Eigenlijk kun je zeggen dat we met het unit-onderwijs een minimaatschappij in de school hebben. De kinderen gaan niet alleen meer om met hun leeftijdsgenoten in de klas maar ook met oudere en jongere kinderen’’, zegt Plomp. ,,Eigenlijk doen we dat nu ook al regelmatig. We hebben talentmomenten en dan loopt de hele school door elkaar heen, van vier tot acht, negen jaar. Onze kinderen kennen elkaar allemaal bij naam.’’
De ouders zijn behoorlijk betrokken bij alle ontwikkelingen, zegt de schoolleider. ,,Het is oefenen met elkaar, vormgeven, creëren’’, aldus Plomp. ,,De ouders hebben een belangrijke rol in het meedenken en initiëren, soms ook een rol op uitvoeringsniveau. Ze doen veel ondersteunend werk, denken ook mee over de inhoud. Iedereen is erbij betrokken: kinderen, leerkrachten, ouders, bestuur. Ook de experts van buiten doen mee. We werken bijvoorbeeld veel met de mensen van Technolab en met de Pabo.’’
In augustus begint de school met twee units. ,,In unit 1 komen de jonge kinderen, twee leerjaren. En in unit 2 zitten de oudere kinderen, drie leerjaren. Omdat we nog maar net zijn begonnen als school, hebben we nu nog niet meer leerjaren. Unit 1 groeit uit tot tachtig leerlingen, in unit 2 ongeveer 45’’, zegt Plomp. ,,Uiteindelijk komen we uit op drie units met elk tachtig leerlingen, 240 bij elkaar opgeteld: dan is dit schoolgebouw vol.’’
Mentor
Binnen de units zijn de kinderen weer verdeeld in groepen, met een eigen mentor die ze in elk geval aan het begin en aan het einde van de dag zien. ,,Zie de mentor als een veilige haven, een vast ijkpunt. Daar ga je naartoe als je op je knie bent gevallen’’, aldus Plomp. ,,Zo’n unit lijkt misschien heel groot, maar het heeft zeker structuur en duidelijkheid. In principe zou ieder kind hier moeten kunnen gedijen. Heb je als kind veel behoefte aan structuur, dan blijf je dichter bij je mentor.’’
Er zijn scholen en collega’s die met interesse naar Woutertje van Leyden kijken en de school zelf kijkt weer met veel interesse naar hoe andere scholen in het land al zijn begonnen met unitonderwijs. Niet elke vorm die er al bestaat, zou werken op de school aan de Houtmarkt. Wat wel werkt, wordt de komende jaren ’uitgevonden’. Woutertje van Leyden kiest voor een langzaam ontwikkelingsmodel, waarbij er telkens tijd en ruimte wordt genomen om terug en vooruit te kijken. ,,Als we een stap zetten, gaan we kijken: is het goed of past het niet? Daarmee voorkomen we dat we onverwachte zaken missen, of dat we een kant op gaan waar we later niet blij mee zijn. Daarmee zal het ontwikkelen van ons unitonderwijs misschien iets langzamer gaan, maar we krijgen er meer kwaliteit door en ook meer draagvlak’’, zegt Plomp.
,,Heel spannend om hier vorm aan te gaan geven. De plannen zijn zeker nog niet helemaal dichtgetimmerd’’, zegt zijn collega Hans Nijssen. ,,Het leuke vind ik de plek die ouders hebben in onze school. Dat is anders dan bij andere scholen, we staan meer naast elkaar. Veel kennis die we nu bij onze ontdekkingstocht opdoen, krijgen we van de ouders aangereikt.’’
De school is nu bezig met het uitbreiden van het team. ,,Het zijn allemaal mensen die houden van vernieuwen, van aanpakken, van samen dingen ontwikkelen’’, zegt Plomp. Er is nog veel te doen, er moet nog veel worden nagedacht... Moet er een schuifwand komen tussen die traditionele klaslokalen, bijvoorbeeld. Maar vanaf augustus is Woutertje van Leyden de eerste Leidse school met unit-onderwijs.