In dit onderzoek – uitgevoerd door het Urban Data Center Leiden071, een samenwerking tussen de gemeente Leiden en het Centraal Bureau voor Statistiek – is aangetoond dat de groep basisschoolkinderen met een verhoogde kans op onderwijsachterstand in Leiden relatief kleiner is dan in heel Nederland.

De onderzoekers maakten gebruik van landelijke grenswaarden, bijvoorbeeld de dertig procent kinderen van Nederland met de grootste kans op een onderwijsachterstand. In Leiden bleken 2115 kinderen in deze groep te vallen, ofwel 25 procent van alle 8500 kinderen in de stad die naar de basisschool gaan. Ook bij andere onderzochte grenswaarden (10, 15 en 20 procent) is het percentage Leidse kinderen dat tot die groep behoort telkens lager.

Urban Data Center Leiden071 zoomde ook in op wijken: in Leiden-Noord (45 procent) en het Bos- en Gasthuisdistrict (38 procent) wonen relatief meer kinderen met een onderwijsachterstand, gekeken naar de grenswaarde van dertig procent. Het Boerhaavedistrict (5 procent), het Stationsdistrict (8 procent) en het Roodenburgerdistrict (9 procent) springen er juist heel gunstig uit.

Met het onderzoek wil Leiden het onderwijskansenbeleid verder vormgeven. ’We zijn er nog niet’, meldt de gemeente. ’Er zijn nog altijd Leidse wijken met méér kinderen met onderwijsachterstand dan het landelijk gemiddelde. Het onderzoek geeft de gemeente inzicht in welke wijken nog extra geïnvesteerd moet worden in onderwijskansen.’

Het gebruikte rekenmodel is ontwikkeld door het ministerie van Onderwijs. Dat wil het gaan gebruiken om budgetten voor de aanpak van onderwijsachterstanden over gemeenten en scholen te verdelen.