'Ik ben nog steeds graag met m'n handen bezig'

Arie de Boom.

Annemiek Ruygrok
Théoule

Hij was hier diep geworteld, met zijn jachthavens in Oude Wetering en Leimuiden en bedrijven in pleziervaartuigen. Een begrip onder de watersporters. Arie de Boom stichtte onder meer de watersportcentra Braassemermeer en het Princessepaviljoen, respectievelijk in Oude Wetering en Leimuiden.De zaken gingen goed, hij had het tij ook mee. Heel opmerkelijk: hij trok het plantje uit de grond en liet het opnieuw elders wortelen. Beginjaren zeventig kon hij een haven kopen in Zuid-Frankrijk. Hij vertrok met vrouw en kinderen plus zijn hele hebben en houwen, inclusief hond, per loodskotter de zee op, richting Côte d’Azur. Daar wist hij een imperium op te bouwen, één van de grootste watersportbedrijven van de wereld. Want de man met de oer-Hollandse naam, staat in Zuid-Frankrijk zowel bij de Nederlanders als de Franse klanten op een voetstuk. Waar je ook kijkt, zie je zijn naam.De pionier is dus al veertig jaar ’weg’ uit de Leidse regio. Toch is zijn naam er blijven wortelen, onwrikbaar verbonden en zelfs legendarisch te noemen.We zoeken de nu negentigjarige (’en tien maanden’) Arie de Boom op, aan de vooravond van twee jubilea: het bedrijf bestaat honderd jaar en viert de aanwezigheid van vier decennia in Frankrijk. Dat doet het familiebedrijf in aanwezigheid van vele streekgenoten, want de banden met onze regio zijn en blijven sterk.

In de boten

,,Mijn vader had een schildersbedrijf. Zodoende kwam ik al heel jong in aanraking met verf, met huizen, met gebouwen. Dáár is het hele gedoe uit ontstaan. Ik heb op dat gebied alle vakdiploma’s gehaald, en dat altijd als nuttig ervaren. Want verf, dat heeft weer alles te maken met boten.

Het is allemaal lang geleden. Als je mijn leeftijd hebt, staat niet alles even scherp meer voor de geest. Ik ben stapje voor stapje de recreatie in gegaan. Via die wereld kwam het raakvlak met de handel in importschepen. Mijn zoon Alex zat al jong in de bootrace-wereld. Dat genereerde publiciteit en makkelijker entrees. Je komt dan sneller in aanraking met de wereld rond schepen, met de caravanmarkt, en alles had in die tijd raakvlakken met elkaar. Mensen met een boot konden die destijds nergens kwijt. Mijn, onze, stelling was dan ook: we bouwen een distributieapparaat en leggen projecten aan waar die boten een plekje kunnen krijgen. Dat heb ik op tal van plaatsen gedaan, zoals bij het Braassemermeer, Leimuiden en Hellevoetsluis. Eigenlijk ging alles ons moeiteloos af.’’

Rust roest

,,Mijn vrouw en ik zeiden toentertijd tegen elkaar: als we rond de vijftig zijn, gaan we genieten. Niet dat ik van plan was niets meer te doen, – ledigheid is niet de juiste weg in het leven – maar we wilden gewoon niet meer dag en nacht bezig zijn.

Toch begon het te kriebelen. De kinderen werden groter, ze begonnen meer van de wereld te zien. We kwamen op dealermeetings en kregen in de gaten dat hier in Zuid-Frankrijk een grote markt open lag. Het moest mogelijk zijn om ook hier in een hele hoge kwaliteit commerciële distributie te plegen. De Nederlandse jachtbouwers en dealers hadden een goede naam weten op te bouwen. In de watersport is betrouwbaarheid – trouwens, in álle handel – een groot goed.

Wij begonnen die jachten hier te brengen en wisten ze te verkopen. Maar, net als in onze begintijd in Nederland: plék voor al die boten was hier niet.’’

Hebben en houwen

,,Beginjaren zeventig hebben we de handschoen die langs de weg lag definitief opgepakt en zijn we naar de Côte verhuisd. We vertrokken met de Stern – ik heb het model hier nog staan – een loodsboot van 22 meter. Met ons hele hebben en houwen: het gezin, huisraad en Ringo, de hond. Langs de rivieren? Welnee, buitenom, via de zee. Ik vergeet het nooit, mijn dochter Arlette was dertien keer zeeziek, zij is daar gevoelig voor.’’

Niemandsland

,,Ik kon hier in Théoule al snel een haven overnemen van een Franse projectontwikkelaar, iemand die er zelf geen heil meer in zag. Ik deed dat wel. Het was een soort niemandsland – er stond niet eens een travellift (speciale lift om tonnen wegende schepen op het droge te krijgen, red.). Het ’plekje’ was er: een natuurlijke haven, die historische spoorbrug ter markering – maar geen passant te bekennen. Al snel waren alle ligplaatsen vol. Het was een mooie periode in mijn leven. Vervolgens hebben we accommodaties, havens en showrooms mogen stichten in de hele kuststreek hier, van Beaulieu tot aan La Grande Motte toe.’’

Tijden veranderen

,,Als je een beetje ondernemend bent –en dat waren we – kun je ver komen. Er zijn tijden geweest dat bijna alles te koop was en er mogelijkheden te over waren. Het is nu allemaal niet meer zo eenvoudig als in ’mijn’ periode. Je hebt met veel meer regelgeving te maken, heus niet alleen in Nederland, hier in Frankrijk kunnen ze er ook wat van.’’

Teruggekocht

,,Wist je dat dit bedrijf even is verkocht? Die grote meeljongens van Meneba deden een bod. Dat heeft twee en een half jaar geduurd. Ik merkte in die tijd dat ik er niet blij van werd. Alles ging ineens veel stroever, je had te maken met een Raad van Bestuur zus en een Raad van Commissarissen zo. Wij pasten niet bij die cultuur. Op een gegeven moment heb ik gezegd: ’Ik ben niet zo gelukkig, ik wil het bedrijf terugkopen’. Binnen 24 uur had ik het weer in handen. Het waren hoogstaande zakenlui hoor, en menselijk ook, want ze konden begrijpen en waarderen hoe ik als ondernemer dacht. Zoiets kán tegenwoordig niet meer.’’

Bakens verzetten

,,Natuurlijk merk je de recessie ook hier. Een jaar of tien geleden begonnen we in te zien dat de bakens verzet moesten worden. De botenmarkt raakte een beetje overvoerd, die ’pijp’ was een beetje leeg. We zijn van de verkoop meer naar onderhoud en verhuur van ligplaatsen gegaan. Want je kunt in ons vak nog zo’n goed product verkopen, als dat niet wordt ondersteund door degelijk onderhoud, ben je nergens. Juist de service is de kracht van een bedrijf.

Gelukkig hebben we niet één personeelslid – we hebben er nu veertig rondlopen – hoeven te ontslaan.

Gat in markt

,,Weet je wat nu een enorme markt gaat worden, volgens mij althans: stabilizers! Die zorgen ervoor dat boten niet zo schommelen; ze kunnen het varen op een ruwe zee veraangenamen. Vooral vrouwen vinden het prettig dat ze een kop koffie op hun schip kunnen drinken zonder dat de koffie er overheen klotst. Ik ben er helemaal door begeesterd. We bouwen ze nu in. Tot onze grote verbazing pikt de markt dit ’gat’ niet of nauwelijks en heel afstandelijk op. Mij als ouwe rot verbaast dat dan weer. Ik moet toegeven, zo’n stabilizer is een redelijk kostbare grap, dus om die reden maakt deze nieuwe vinding geen flitsende entree. Maar als ondernemer moet je er in geloven.’’

Optimisme

,,Ons huidige management moet nog wel eens lachen over mijn eeuwige optimisme, maar een ondernemer zonder optimisme is een slechte ondernemer. Je moet signalen uit de markt blijven opvangen en je relaties onderhouden. Dank zij die relaties bijvoorbeeld hebben we nu een verkoopkantoor in de nieuwe haven van Cannes, Porto Canto. Die leidt nu nog een sluimerend bestaan, het is er wat vergrijsd. De gemeente heeft ons benaderd en mijn zoon Alex springt er nu in. Eerst twijfelde hij, maar ik zei: ’Alex, springen!’ Hij gaat de haven verbouwen. Als je iets doet, moet je het goed doen, geduld hebben en de goede conjunctuur afwachten. Er komt echt weer een goede markt aan, maar je moet er wèl in geloven.’’

Die táál

,,Ja, dat is altijd een probleem geweest. Ik heb geen taalgevoel. Mijn Frans is na al die jaren nog steeds niet vloeiend. Ik had ook eigenlijk vroeger meer talen moeten leren. Maar ik heb me hier toch altijd redelijk weten te redden. De cijfertjes zijn in elk land hetzelfde. En luister, ik heb een geheim wapen, want ik nam naar besprekingen altijd een secretaresse mee die heel goed Frans sprak. Met andere woorden: je moet je in het leven nooit omver laten halen door een handicap. Wat ik aan taalkennis miste, had ik in het zakje ’energie’.’’

Verfranst?

,,Nee, ik ben niet verfranst. Je bent en blijft Nederlander. Zelf de zee op gaan? Nee, dat doe ik niet meer. Die tijd is geweest, die heb ik gehad. Ik word elke dag wakker bij het geluid van de zee. Dat is voor mij genoeg.’’

’Godfather’

,,De kinderen hebben allemaal hun eigen rol in het bedrijf gespeeld. Mijn zoon Peter deed de havens in Nederland, maar hij is inmiddels uitgetreden. Mijn dochter Arlette werkt zich rot op kantoor. Alex, die de dagelijkse leiding heeft, was zo verstandig om zijn dochter Roxanne eerst te laten ’rijpen’ voordat hij haar er bij haalde. Zij en haar neef Derek, de zoon van Arlette, zijn de vierde generatie die in de startblokken staat. Ik vind dat schitterend, ze gaan razendsnel. Ik zie dat ze zich goed ontwikkelen. Het is een prachtig team.

Ik bemoei me op de zaak nergens meer mee, maar word gelukkig nog overal bij betrokken. Ze komen met al hun mogelijkheden en moeilijkheden bij me langs. Alex stuurt me elke dag wel een paar memo’s. Daar ben ik vreselijk blij mee, het maakt me heel erg gelukkig.

Als in nou kijk… gisteren liep ik nog door het bedrijf en dan zie ik al die meisjes en jongens, die ik als MIJN meisjes en jongens voel. Ik mag dan zogenaamd een onverzettelijke reputatie hebben, ik merk dat ze blij zijn als ze me zien.’’

Meesjouwen

,,Tot een paar jaar geleden heb ik zelf nog volop meegewerkt: boten schuren, lakken, timmerwerk. Tot ik een paar keer m’n evenwicht verloor, van een trapje ben gevallen en tussen de bomen belandde. En nu heb ik van mijn familie een werkverbod gekregen. Daarom ben ik nu het bedrijfsarchief op orde aan het brengen. Dan ben ik toch van de straat. En als iedereen weg is van de werf, doe ik daar stiekem nog wat klusjes, al staat er een veto op. Want ik ben nog steeds graag met m’n handen bezig. Dat heb ik m’n hele leven gedaan. Of ik daar mijn vitaliteit aan te danken heb, weet ik niet, maar het zou best kunnen. Lichamelijk werk heeft me altijd veel energie gegeven. Daar moest ik het ook van hebben, want waar mijn kleinzoon Derk een boom van een kerel is, ben ik maar een klein ventje.’’

Leeftijd

,,Bijna 91 ben ik nu. Dat is niet mis, hoor! Dat is écht heel oud. Ik verbaas me er nog steeds over, maar het gaat vanzelf. Afkloppen! Ik heb het altijd buitengewoon naar m’n zin gehad. Het is prettig hoor, als je dat kunt zeggen als je ruim 90 bent.

Verliezen, die lijd je op mijn leeftijd navenant. Mijn eerste vrouw is overleden aan borstkanker en mijn dochter was dat een paar jaar geleden ook bijna. Met haar gaat het gelukkig goed.

Ik ben jaren alleen geweest. Of er toen op me werd gejaagd? Dat moet je dan wel willen en heel lang stond ik daar niet voor open.

Gelukkig heb ik nu Willy gevonden. Alleen zijn is niks. Ik vergat te eten. Maar je moet juist in de roulatie blijven. Willy en ik hebben de krachten gebundeld. Toen ik onze relatie aankondigde, heb ik geroepen: and the winner is…’’

Meer nieuws uit Leiden

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.