Vuelta-dagboek Daan Olivier: Genieten, vallen en opstaan

Daan Olivier tijdens één van de vele klimmen in deze Vuelta a España.© Foto: SCS/Stefano Sirotti

Hielke Biemond
Leiden

Wat maakt een profwielrenner door die debuteert in een grote ronde? Daan Olivier (24) houdt voor deze krant een dagboek bij tijdens de Vuelta a España. De klimspecialist uit Oegstgeest rijdt bij Team LottoNL-Jumbo in dienst van kopman Steven Kruijswijk, maar mag in sommige etappes voor zijn eigen kans gaan. Dit is zijn verhaal van de tweede week in Spanje.

Maandag

Op de eerste rustdag heb ik heel weinig gedaan. Dat was wel even lekker. Een stukje gefietst, koffie gedronken, veel op bed gelegen en lekker gelezen. Ik ben in het boek The Legacy bezig en in een boek over Elon Musk. Verder kijk ik veel documentaires. Als het een zware dag is geweest, is het lekker om iets lichts te lezen of te kijken. Maar op zo’n rustige dag mag het wel wat intellectueler.

Morgen weer een mooie rit. De slotklim in Murcia ken ik, die heb ik twee jaar geleden een keer opgereden in een wedstrijd. Daar heb ik goede herinneringen aan. Morgen probeer ik dus weer mee in de kopgroep te zitten. Ik denk dat het gaat lukken, ik voel me goed.

Dinsdag

De Vuelta heeft een heel ander karakter dan de Tour de France, eerder deze zomer. De etappes zijn veel minder gecontroleerd. Wat mij betreft is dat veel leuker. Niet alleen voor de deelnemers, ook voor de televisiekijkers. Het is geen moment saai. Er wordt steeds op twee fronten gestreden: voor het klassement en voor de dagzege. Dat geeft jonge gasten als ik de kans voor succes te gaan.

Iedereen weet dat er iets te halen valt. Dat betekent dat er vooral aan het begin van de etappes ontzettend hard wordt gereden. Het leek wel laagvliegen vandaag. In het eerste uur reden we gemiddeld 52 kilometer per uur. Daarna was ik helemaal leeg, doordat ik was vergeten te eten. Niet zo handig. Het was, beter gezegd, geen kwestie van vergeten, maar niet in de gelegenheid zijn. Het ging zo hard dat ik mijn handen aan het stuur moest houden. Uiteindelijk heb ik de gelegenheid gepakt. Toen moest het ook echt, want ik zat tegen hongerklop aan. Ik heb er een reep en een koffiebroodje ingegooid. Dat hielp, maar als je het voelt, ben je eigenlijk al te laat.

Het peloton lag op het moment dat ik in de problemen kwam al aan stukken, door het hoge tempo en het noodweer. We hebben in die hectiek goed werk voor Steven kunnen doen. In de slotklim moest ik bij hem blijven. Dat lukte tot anderhalve kilometer onder de top. Voor mijn doen reed ik echt goede vermogens. Ik ben nog niet waar ik wil zijn, maar het gaat de goede kant op. Ik denk wel dat ik in de finale hinder heb ondervonden van die bijna-hongerklop eerder op de dag, maar niet superveel.

Morgen ga ik weer proberen mee te zitten in de kopgroep, maar ik ga niet zoveel doen als vandaag. De finale is ontzettend lastig, met twee grote cols. Hopelijk blijf ik er op de eerste goed bij.

Woensdag

Net als het hele team zat ik vandaag écht goed in de koers. We hebben ons geen moment laten verrassen, ook niet toen het peloton brak. Want ja, smalle Spaanse wegen, voortdurend op en af, slecht weer, een gladde weg – je moet echt bij de pinken zijn.

We reden over wegen waarop ik vaak heb getraind. Er is een stuk waar we altijd onderlinge wedstrijdjes doen. Op dat punt wilde ik nu proberen te ontsnappen uit het peloton. Helaas schoot ik mis. Dat hoort bij het spelletje. Mijn ploegmaat Antwan Tolhoek slaagde er wel in. Hij deed het supergoed, zoals hij de hele Vuelta al ontzettend sterk rijdt. Toen hij wegreed, heb ik een gat laten vallen. Zo help je elkaar. De sfeer in onze ploeg is heel goed.

Het was ditmaal een gedicteerde koers. We wisten dat de kopgroep niet vooruit zou blijven. Vlak voor de twee zware afsluitende cols ben ik nog even gestopt om te plassen, dat scheelde weer gewicht. Bij de start van de klim, klapte het meteen uit elkaar. De kou sloeg op mijn benen. Daar heb ik vaker last van als ik ‘scherp sta’, dus als er weinig vet aan mijn lijf zit. Om die reden werd ik er in het begin afgereden. Vervolgens ben ik een wattage gaan rijden dat ik lang vol kan houden. Daardoor kwam ik er beter in. Uiteindelijk bleven we met vier renners van ons team over in de groep met klassementsrenners. Het verraste me positief dat ik op de eerste klim mee kon, zeker op zo’n zware dag. Een heel goed teken. Hier had ik in juni alleen maar van kunnen dromen.

Donderdag

Flink gehavend zit ik in mijn hotelkamer. Een zware domper. Ik ben hard onderuit gegaan.

Na ongeveer vijftig kilometer koers zag ik een drempeltje in een dorp over het hoofd. Ik stuurde met één hand, in de andere had ik een bidon. Ik schoot van de fiets af, over de kop. De natuurlijke reflex van een wielrenner is op zo’n moment: eerst de fiets op, dan kijken wat de schade is. Aan de linker- en rechterkant lig ik open. Mijn dijbeen, heup, schouders; alles.

Aanvankelijk had ik in mijn linkerbeen bijna geen kracht meer. Het schoot even door mijn hoofd dat het misschien wel klaar was. Ik werd op dat moment heel goed ondersteund door mijn ploeggenoten en ploegleiders. Ze zeiden: als je afstapt, is het klaar. Dat wilde ik niet. Ik wil deze ronde uitrijden, mooie dingen laten zien. Gelukkig ben ik doorgegaan. Ik kwam in een goed groepje terecht en met mijn linkerbeen ging het wat beter. Het doet nog steeds flink pijn. Morgen zal het stijf worden. Dat wordt harken. Nog drie dagen tot de rustdag. Ik hoop er doorheen te komen. Opgeven is geen optie.

Vrijdag

Ik stond op met veel pijn en het gevoel dat het heel moeilijk zou worden. Temperaturen boven de 40 graden maakten het niet makkelijker om deze dag door te komen. Toch is dat tot mijn grote opluchting redelijk goed gelukt. Vooral in het begin was het afzien. Ons team reed in dienst van onze sprinter. Als ik me oké zou voelen, zou ik aflossingen doen op kop van het peloton. Dat was niet het geval. Ik heb me gespaard. Voor mijn val trapte ik 400 watt, nu vijftig minder. Dat is de ontsteking die in mijn lijf zit. Maar de dag die ik het meest vreesde, heb ik doorstaan. De Vuelta uitrijden wordt nu het probleem niet, maar ik wil ook nog wat laten zien. Ik ga me er zeker niet bij voorbaat bij neerleggen dat ik morgen in de bus bergop ga. Daar ben ik te ambitieus voor.’’

Meer nieuws uit Sport Regionaal

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.