Hollandse nieuwe: Hussam wil een maatje

Nancy Ubert
Leiden

Bij sommige nieuwkomers weet je vanaf het begin dat het wel goed komt met hun inburgering. Of het fruitteler Hussam ook lukt uiteindelijk een Hollandse boer te worden zoals hij hoopt, is nu echt nog niet duidelijk.

Hij wil wel. Zegt hij. Maar het is allemaal zo moeilijk. ,,Er zitten zoveel dingen in mijn hoofd. Maar ik ga jou straks verbazen’’, belooft hij even later. ,,Dan nodig ik je uit in mijn boomgaard met Hollandse appels.’’

Het is niet het makkelijkste gesprek. Hussam spreekt geen woord Engels of Nederlands. Daarom treedt tandarts Aous op als vertaler. Aous is zelf onlangs begonnen met zijn Nederlandse lessen aan de universiteit in Leiden. Elke dag zit hij in de klas. ,,Ik vind het heerlijk en het gaat hartstikke goed.’’

Maar dat betekent nog niet dat Aous vandaag optreedt als tolk Nederlands-Arabisch. Zover is hij nog niet. Dus stel ik de vraag in het Engels. Aous vertaalt die in Arabisch, Hussam antwoordt in Arabisch en Aous geeft dat weer in het Engels aan mij door. Wat een gedoe.

Wachten

Over twee dagen is Hussam Abdunabi (40) precies een jaar in Nederland. Had hij nu niet meer aan zijn Nederlandse taal kunnen doen, denk ik stiekem. ,,Het enige wat ik doe is wachten. Dat schiet niet echt op.’’

Onlangs is Hussam eindelijk begonnen met Nederlandse les bij Tama, een van de twee taalscholen voor nieuwkomers die Alphen aan den Rijn rijk is. ,,Eerst kwam de financiering maar niet rond en vervolgens was er een wachtlijst.’’

Hij heeft weinig vertrouwen in het schoolsysteem. ,,Ik ga maar twee ochtenden in de week naar school. Kijk naar Aous, die gaat bijna elke dag.’’

,,Hij wordt begeleid als een analfabeet’’, legt Aous uit. ,,Hij wist geen letter uit jullie Latijnse alfabet te schrijven. Het is de bedoeling dat hij naast die twee dagen aan zelfstudie doet. Maar dat lukt hem gewoonweg niet.’’

,,Ik heb echt teveel dingen aan mijn hoofd’’, benadrukt Hussam nog maar een keer.

Net als de andere vluchtelingen die zich in de noodopvang hadden aangesloten bij theatergroep Fada, kreeg hij - toen burgemeester Spies zich hard maakte om cast en crew in haar gemeente te houden - een kamer in een grote groepswoning. Hier woont hij nog steeds. ,,Maar ik heb gehoord dat ik nu bovenaan de wachtlijst sta voor een groot huis.’’

Fruitkwekerij

Hussam heeft een vrouw en vijf kinderen in de leeftijd van 8 tot en met 14 in Serghaya, een Syrische streek tegen de grens met Libanon. De dichtstbijzijnde stad bij zijn fruitkwekerij heet Zabadani. Daar zijn sinds het begin van de Syrische burgeroorlog zware gevechten geweest. ,,Liever wil ik het niet weten als er weer een vuurgevecht is. Maar hier in dit huis, met landgenoten, krijg ik het toch wel te horen. We leefden sinds het begin van de ellende dag bij dag. Bang voor Hezbollah, bang voor het Syrische nationale leger en bang voor IS en andere partijen. Ook hier in Nederland leef ik dag bij dag. Soms uur bij uur. Elke keer weer denk ik aan mijn vrouw en kinderen. Ik ben zo bang dat hen iets overkomt.’’

Het jongste kind is zijn enige zoon. ,,Ik wil dat hij opgroeit tot een vrij man die iets kan betekenen voor zijn medemens.’’

Hussam werkte met Fada mee als decorbouwer en manusje van alles. Hij sleepte met de spullen, hing plastic flesjes aan het grid en ruimde na afloop van de voorstelling het podium leeg. Zijn beloning was dezelfde als die van de acteurs: een ovationeel applaus.

Dat gaf een goed gevoel maar was niet genoeg om bij Fada te blijven. ,,Sinds we uit de gevangenis oftewel noodopvang zijn, verandert er veel. De eenheid is weg. Daarvoor is roddel in de plaats gekomen. Iedereen heeft zijn eigen problemen en is bang dat een ander bevoordeeld wordt. De jongens die al een eigen huis hebben, zoals Ahmad en Ramez, hebben daar minder last van.’’

Hussam heeft het moeilijk en zoekt een Nederlands maatje die hem op weg helpt. Vandaar dat na zijn laatste voorstelling in Hoorn een van de organisatrices van dat optreden een tekstberichtje stuurt. Vertaald uit het Arabisch in: ’Ik wil jouw vriend zijn’.

De vrouw belt mij een paar dagen later en wil weten hoe Hussam dat nu bedoelde. Ik verzeker haar dat Hussam geen bijvrouw zoekt, maar een maatje die hem helpt in Nederland overeind te blijven staan. ,,Misschien is het dan beter iemand dicht in de buurt te zoeken’’, oppert ze. Ik beloof haar daar werk van te maken.

Als ik Hussam spreek, vertel ik hem over het telefoongesprek. ’Gaat het om seks’, daag ik hem uit. Samen met Aous begint hij te lachen. ,,Ik wil, net als de anderen, ook zo graag een echte Nederlandse vriend. Het liefst een vrouw, want vrouwen hebben gewoon meer gevoel voor anderen. Bijna alle mannen hier hebben een speciaal iemand die hen helpt. Ik niet. En er is best veel aan de hand. Straks krijg ik een huis. Hoe moet ik dat allemaal regelen?’’

Meer nieuws uit Regio

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.