‘Uitstappen waar het lichtje uit gaat’
De blauwe tram rijdt weer, al is het dan maar voor een week.© Taco van der Eb
Het zal omstreeks 1881 ongetwijfeld zo hebben uitgezien: nieuwsgierige mensen die samendrommen om te kijken naar het ’ijzeren beest’. De tram, een kind van de industriële revolutie, rijdt voor het eerst door de Rijnstraat in Katwijk en wordt omarmd door het grote publiek. Het verschil met het heden is nihil. Onder grote belangstelling van toeschouwers maakt de Blauwe Tram anno 2015, na jaren afwezigheid, weer ritjes met passagiers. Al is het maar voor een week.
De tram is in goede staat. Met opvallend weinig geluid komt het gevaarte in beweging. Geen gepiep, gekraak of geknars. Alleen het karakteriserend trambelletje, die niets vermoedende omstanders waarschuwt, is te horen. Langs het spoor waar de Blauwe Tram voorbij zoeft, komen veel herinneringen los bij mensen die vroeger met de tram reisden.
In één van groene haltehuisjes staat een oud-marinier naar foto’s te kijken. Hij maakte veel gebruik van het vervoer over spoor. ,,Toen ik in ’49 uit Nederlands-Indië kwam, werd ik op vliegveld Valkenburg geplaatst. Als andere soldaten voor het eerst met de tram kwamen, zeiden we altijd: ‘uitstappen waar het lichtje uitgaat.’’’ De oude brug voor de Rijnstraat had geen bovenleidingen waardoor de stroomtoevoer stokte. Vanuit Rotterdam kwam de oudgediende via Leiden naar Katwijk. ,,We stapten uit bij ’t Wachtje dan konden we gelijk een biertje halen want we hadden altijd dorst.’’
Expositie
Aan het begin van het traject van de tram, vlak voor het gedeelte waar de rails een slinger maakt om in het spoor van de straat te blijven, staat de zalencentrum van de protestantse kerk Open Hof. De vele ruimtes die het gebouw herbergt, zijn normaal bestemd voor de verhuur van feesten en partijen. Alleen tijdens de feestweek, wanneer alles anders is, staat het kerkelijke gebouw in het teken van een door het Historische Genootschap van de Blauwe Tram ingerichte expositie.
Otto Hofkes zit samen met zijn vrouw op een kerkbankje. Tot zijn grote vreugd heeft hij een ritkaartje weten te bemachtigen. Net zoals vroeger. Hofkes: ,,Als ik bij mijn opa ging spelen, kwam ik vanuit Leiden met de tram. Dan zaten we natuurlijk niet op de bankjes, we waren een beetje aan het ravotten en gingen, terwijl de tram reed, buiten op de opstapje staan. Trots vertelt hij dat zijn opa voor de trammaatschappij werkte. ,,Hij was haltechef en woonde boven het stationsgebouw bij de eindhalte. Hij lette goed op dat prinses Juliana op tijd in de tram zat toen zij in Katwijk woonde en in Leiden studeerde.’’
De tentoonstelling brengt de geschiedenis tot leven met foto’s van de stoom- en elektrische tram en schaalmodellen van het materieel dat in Katwijk heeft gereden. Daarnaast presenteert het genootschap allerlei historische attributen zoals uniformen, kniptangen, fluiten, kaartjesdozen en geldtassen. De spullen zijn gesorteerd per periode zodat de bezoeker een chronologische wandeling door de geschiedenis kan maken.