Het nieuwe leven van oud-profwielrenner Daan Olivier (23): 'Ik miste de vrijheid heel erg'

Daan Olivier: ,,Het voordeel van studeren is dat ik nu als de persoon Daan wordt bekeken.’’ Foto Hielco Kuipers

Hielke Biemond
Leiden

Een jaar geleden was Daan Olivier (23) op trainingskamp in Spanje met Team Giant-Alpecin. Om die reden kon hij niet verschijnen op het Leidse Sportgala, waar hij vanwege zijn indrukwekkende debuutseizoen in het profpeloton was genomineerd voor sportman van het jaar. Nu spreekt hij op de Hogeschool Leiden een collegezaal vol medestudenten toe. ,,Er is zó veel gebeurd in een jaar tijd’’, zegt de oud-wielrenner. ,,Mijn leven is zó onwijs veranderd.’’

Dat hij in maart nog met teamgenoot Tom Dumoulin naar Mallorca ging, lijkt eerder een herinnering uit een vorig leven dan uit een vorig jaar. Op dat moment wist Olivier niet dat het zijn laatste trainingsstage als profwielrenner was. ,,Trainen vond ik leuk. Dat was het punt niet. Er speelde wel iets wat ik flink ontkende. Daardoor had ik me toen niet kunnen voorstellen dat ik twee maanden later mijn afscheid zou aankondigen. Vanaf het moment dat ik het probleem ging onderkennen, is het snel gegaan. Een week na die trainingsstage kwam ik hard ten val in een wedstrijd waarin me dat een jaar eerder ook al was overkomen. Dat was het moment waarop ik dacht: dit is het niet.’’

Teleurstelling

Woensdagmiddag in een Leidse collegebank. Daan Olivier, student commerciële economie, kan zijn teleurstelling niet verbergen. Hij wist het zeker: het marketingcommunicatieplan van zijn groep, over hoe het Leidsch Dagblad een jongere doelgroep kan bereiken, zou door een vakjury worden gekozen tot beste van de hele opleiding.

Het eervolle certificaat gaat naar een andere groep, Olivier moet genoegen nemen met een tweede plaats. ,,In de sprint werd ik dat ook altijd’’, zegt hij met een cynische lach. ,,Tweede is niet slecht, maar ik háát verliezen.’’

Na het gesprek vraagt de Oegstgeestenaar hoe zijn presentatie overkwam. Hij verontschuldigt zich voor het spiekbriefje. ,,Ik kan niet zonder blaadje. Dat komt doordat ik geen orde in mijn hoofd heb. Ik ben heel impulsief. Daarnet zei ik dat ik niet meer wil worden geassocieerd met wielrennen. Dat is niet helemaal waar: mijn achtergrond heeft ook voordelen.’’

Identiteit

De beste klimmer die Nederland nooit zag, werd onlangs tijdens een etentje door een wildvreemde voor wielrenner aangezien. Daar baalde hij van. Toen hij nog wielrenner was, vond hij dat al ’heel lastig’. ,,Ik dacht: ik ben gewoon Daan. Wat mensen doen, maakt deel uit van hun identiteit. Wielrennen was een groot deel van mijn leven, zoals mijn opleiding dat nu is. Maar het blijft een deel, niet het geheel. Het voordeel van studeren is dat ik nu wel als de persoon Daan wordt bekeken.’’

Hij snapt dat topsporters dat eenzijdige beeld over zichzelf afroepen door ’in een tunnel te leven’. ,,Maar mijn ervaring is dat veel sporters juist over andere dingen willen praten. Ik had dat, Tom Dumoulin ook.’’

De grootste verandering is dat zijn leven veel gevarieerder is geworden. Olivier studeert, hij fietst nog veel, hij verricht commerciële werkzaamheden voor een Leids energiebedrijf en hij is betrokken bij een project om de stad te voorzien van een internetnetwerk dat alledaagse apparaten met elkaar verbindt. ,,Het heeft allemaal betrekking op mijn grote ambitie om later iets gedaan te hebben waardoor de wereld is veranderd.’’

Onzeker

Toen Olivier begon met wielrennen, was zijn doel om professional te worden. En de beste. ,,Dat laatste is niet gelukt, dat eerste wel. Ik ben er altijd van uitgegaan dat ik prof zou worden. Over heel veel dingen in mijn leven ben ik onzeker, daarover niet. Ik kick erop om ergens heel goed in te zijn. Dat had ik als wielrenner, en dat heb ik nu ook. Ik wil iets nalaten.’’

De Hogeschool doet hem denken aan zijn tijd in de opleidingsploeg van Rabobank. ,,Iedereen moet zichzelf nog ontdekken en maakt soms fouten. Wie niet goed genoeg is, wordt eruit gefilterd. Het is nu, in mijn eerste jaar, nog niet te vergelijken met profwielrennen.’’

Soms komt hij in botsing met medestudenten. Dat verwijt Olivier in de eerste plaats zichzelf. ,,Mijn struikelblok is dat ik enorm ambitieus ben. Ik heb een alles-of-niets-mentaliteit. Dat kan voor groepsleden weleens lastig zijn. Ik wil nergens in worden belemmerd, maar iedereen heeft een andere instelling. De één studeert misschien omdat het moet van zijn ouders, de ander heeft een achtergrond als de mijne.’’

Stimulans

Mijmerend: ,,Het wielrennen is een mooi wereldje, met veel gepassioneerde mensen. Dat mis ik af en toe. Daar had ik te maken met op en top professionals. Dat was voor mij een enorme stimulans. Daar heb ik heel veel behoefte aan en dat moet ik hier terug zien te vinden.’’

Het studentenbestaan is in zekere zin zwaarder dan dat van een profwielrenner. Na een intensieve trainingsdag kon hij urenlang gedachteloos op de bank bijkomen. Nu is het vrijwel nooit rustig in zijn hoofd. Afgepeigerd ging hij op wintersport, bijna ziek van het werken aan zijn marketingcommunicatieplan. Toch genoot hij van de vakantie. ,,Het reizen mis ik wel. Het was gewoon geworden, nu is het weer bijzonder.’’

Trainingskampen daarentegen begonnen hem tegen te staan. Bij Team Giant-Alpecin ging alles in teamverband. ,,Daar heeft de ploeg bewust voor gekozen. Toen ik tekende, stond ik daar volledig achter. Maar ik miste de vrijheid heel erg. Ik had vorig jaar het plan om voorafgaand aan het seizoen te gaan trainen in Amerika, een land waar ik van hou. Dat lukte niet doordat de ploeg al zoveel trainingskampen had ingepland.’’

Schaatsen

Toen Olivier van zijn ouders op een sport moest, ging hij schaatsen. Het waren natuurijswinters. Twee jaar later maakte hij indruk als wielertalent bij Swift. ,,Toen heb ik gekozen voor de sport waarin ik dacht de grootste kans te hebben om prof te worden. Een rationele keuze, geen emotionele. Mijn hart ligt nog steeds bij schaatsen.’’

,,Onbewust heeft me dat misschien opgebroken. Als mijn hart bij het fietsen had gelegen, was ik nu misschien nog wielrenner geweest. Want dan zou ik geen moeite hebben met het eentonige leven en het ondergaan van valpartijen. Dat lag in mijn geval anders.’’

Vreselijk

’Plaatsvervangende pijn’ had hij vorige maand bij het lezen van het nieuws dat zes oud-teamgenoten van Giant-Alpecin waren aangereden tijdens een trainingskamp in Spanje. ,,Het deed me terugdenken aan al die keren dat het net goed ging. Ze hadden dood kunnen zijn. Het zijn maten waar ik anderhalf jaar mee heb opgetrokken. Zij hebben mij gesteund rondom mijn besluit om te stoppen. Ik heb na het ongeluk contact met ze gezocht. Vreselijk vind ik het voor ze. Vier maanden bloed, zweet en tranen naar de kloten. Dat was het aspect van de sport waar ik veel moeite mee had.’’

,,Sommige mensen vinden het zwak dat ik door wat tegenslagen ben gestopt. Dat knaagt aan me. Ik heb niet één tegenslag gehad. En ik vond dat ik mijn geld niet meer waard was. Een topsporter heeft zoveel privileges, zo’n mooi leven. Veel mensen willen dat. Ik vond dat ik een plek innam die niet voor mij was bedoeld. Want ik kan er zelf slecht tegen als ik mensen met een supermooie baan zie die er niet voor de volle honderd procent voor gaan. Je leeft maar één keer.’’

Meer nieuws uit Sport

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.