Cees van der Voort: Een Leidse leraar die het liefst met een krijtje werkt
Het zijn de laatste weken van Cees van der Voort op basisschool De Arcade in de Leidse nieuwbouwwijk Roomburg. Officieel gaat hij een paar weken voor de zomervakantie met pensioen. ,,Maar ik werk gewoon door tot de vakantie hoor. Een paar weken eerder stoppen, dat kan ik die kinderen toch niet aandoen?’’ Vandaag krijgt hij zijn afscheidscadeau: een sponsorloop, waarvan de opbrengst naar zijn eigen stichting in Kenia gaat. ,,Julia de Jonge, een van mijn leerlingen, heeft dat bedacht. Heel lief.’’
Van der Voort werkte gedurende 42 jaar uitsluitend op Leidse scholen. Eerst op de inmiddels opgeheven Hammarskjöldschool in Zuid-West, daarna op de Teldersschool, asielzoekersschool ’t Meer, de Merenwijkschool en De Arcade. ,,En ik ga nog steeds fluitend naar mijn werk.’’ Zijn beroepskeuze heeft hij te danken aan zijn moeder. ,,Ik kwam van de mulo aan de Van Geerstraat in Leiderdorp, en ik wist niet wat ik wilde. Mijn vader was timmerman, hij wilde graag dat ik ging werken. Een week voor het nieuwe schooljaar zei mijn moeder opeens: je begint volgende week op de kweekschool aan de Paulus Buysstraat.’’ Het bleek een gouden greep. ,,Zij heeft daarmee mijn toekomst bepaald.’’
Veel van zijn klasgenoten, zoals Eric Filemon en Hans Neuteboom, werden later directeur van een basisschool in Leiden en omgeving. Van der Voort gaf zelf als plaatsvervangend directeur enige tijd leiding op de Teldersschool, maar gaf dat stokje over zo gauw als het kon. ,,Ik vind het het leukst om te onderwijzen. Ik word niet blij van een kantoor.’’ De klik met kinderen, voor gezelligheid zorgen in de klas, dat motiveert hem. ,,Ik ben een ouderwetse leraar. Als ik de kinderen aan een werkblad spelling zet, leg ik het eerst even uit. Dan begrijpen ze het. Eigenlijk doe ik nog veel klassikaal. Ik kan het allemaal wel, hoor: een filmpje opzoeken op schoolbank.nl, een powerpoint-presentatie maken. Maar het liefst werk ik met een krijtje, of als dat er niet is, op een whiteboard. En ik ben een prater. De kinderen vinden dat geweldig.’’
Verschillen tussen de verschillende scholen waar hij heeft gewerkt? Van der Voort haalt er zijn schouders over op. ,,Natuurlijk, de Hammarskjöldschool stond in een blanke wijk in Zuid-West, een wijk met middenklasse-gezinnen. De Telders was meer een volksschool, in de jaren tachtig ook nog echt blank. Nu in Roomburg geef ik les aan kinderen waarvan ik de ouders op de Telders in de klas had. Uiteindelijk zijn de kinderen allemaal hetzelfde. Voor de klas kan je zoveel invloed uitoefenen. Als je goed bent, kan je een klas naar je hand zetten.’’ Ook met ouders heeft hij een goede band, zegt hij. ,,Ik ben altijd open en eerlijk naar hen. Ik maak het verhaal over je kind niet mooier dan het is en ik heb nooit een tweede agenda. Ouders waarderen dat.’’
Het werken op de asielzoekersschool was wel echt anders. ,,Kwam er een nieuw gezin aan, dan las ik eerst hun dossiers. Tijdens het kennismakingsgesprek wist ik alles van hen, dat gaf veel vertrouwen. De kinderen testten we eerst op rekenen, want dat is overal op de wereld hetzelfde. Dan lieten we ze schrijven en lezen in hun eigen taal, daarvan kun je ook zonder kennis van die taal zien of ze het beheersen. Konden ze dat niet, dan begonnen we met het aanleren van letters. Konden ze dat wel, dan begonnen we met het leren van Nederlands. Het was een kick voor het hele team als een kind na twee jaar naar het reguliere onderwijs kon.’’
Bij de leerlingen op de asielzoekersschool zag hij dezelfde gretigheid om te leren als bij kinderen uit de sloppenwijken van Mombassa. Daar kwam hij twaalf jaar geleden terecht via de Anne Frankschool in Leiden, die er een school sponsorde. Van der Voort keerde terug en richtte samen met zijn vrouw Mieke de stichting Voort-in-Kenya op. Inmiddels steunen twintig mensen uit hun omgeving elk een kansarm kind uit een sloppenwijk. De kinderen gaan naar school en krijgen daar een volwaardige maaltijd en medicijnen.
,,Een soort Foster Parentskind, maar dan veel goedkoper’’, aldus Van der Voort, die al het sponsorgeld in projecten steekt en de noodzakelijke reiskosten zelf betaalt. Tijdens hun verblijf in Kenia geeft hij les en voert zijn vrouw gesprekken met de moeders. Ook zorgen ze voor de bouw van nieuwe scholen. ,,Wat ik daar doe, dat is dezelfde soort passie als ik voor mijn werk hier heb. Die kinderen zijn zo intelligent. Hoeveel knowhow gaat er verloren, als je bedenkt hoeveel kinderen er niet naar school kunnen? Er zijn wel gratis scholen, maar de ouders kunnen het verplichte schooluniform niet betalen.’’
Na zijn pensionering hopen Cees en Mieke vaker naar Mombasa te kunnen. De plannen voor een nieuwe school liggen al klaar. Hij wordt voor een groot deel gebouwd met Leids geld: de opbrengst van de sponsorloop van De Arcade, en geld van de Lorentzschool, die Voort-in-Kenya drie jaar lang steunt.