Psalmen zingen met Marot

Margot Kalse.© Foto Hielco Kuipers

Wilfred Simons
Leiden

Dit artikel begint met een vraag van een lezeres: Fine Neervoort uit Oegstgeest. Zij las op de kop af een jaar geleden een artikel in het Leidsch Dagblad over de Bibliothèque Wallonne, die tot 1973 een eigen gebouw had aan het Pieterskerkhof in Leiden en die sinds 1998 wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek. Die bibliotheek, ontdekte de Belgische historicus en theoloog Dick Würsten, bevat een bijzondere verzameling psalmen uit de Reformatie, die door de Waalse Leidenaars in de generaties na Leidens Ontzet enthousiast is gezongen. Geen wonder, zei Würsten in het artikel, want het is topmuziek, ’beter dan Shakespeare’, die gerekend mag worden tot het beste dat de 16de en 17de eeuw ons heeft nagelaten. Daags na verschijning belde Neervoort de redactie: of het Leidsch Dagblad er niet voor kon zorgen dat die muziek weer eens werd uitgevoerd?

Nu rekent de redactie het organiseren van concerten niet tot haar taak, maar we wilden er wel een paar telefoontjes aan wagen. Dat resulteerde in de oprichting van een ’initiatiefgroep Clément Marot’, met als betrokken leden de Contactgroep Leidse Koren, de Waalse Kerk Leiden en de Universiteitsbibliotheek, die graag wil dat haar oude materiaal zijn weg naar de samenleving vindt.

Pilot

De initiatiefgroep is nu zo ver gevorderd met de voorbereidingen, dat er op 30 september om 14.00 uur in de Waalse Kerk een ’pilot’ plaatsheeft, waarin psalmen uit de collectie van de bibliothèque Wallonne weer tot klinken worden gebracht. Het grote knelpunt voor het concert was natuurlijk geld. Hoewel conservatoria, koordirigenten en musici die oude muziek spelen, deze muziek levend hebben gehouden, zijn ze uit de collectieve herinnering verdwenen. Ze zijn als Doornroosje, een vergeten schat die ligt te wachten om te worden wakker gekust. Met hulp van het Cultuurfonds Leiden, de gemeente en de Waalse Kerk kon een bescheiden begroting voor de pilot worden opgesteld.

Voorzitter Huub Frencken van de contactgroep Leidse Koren vroeg vrouwenensemble Trigon, onder leiding van de Leidse zangeres en dirigent Margot Kalse en Dick Würsten om uit die rijke liedcultuur een keuze te maken. Daar zijn ze nog druk mee bezig, zegt Kalse, terwijl ze een slok van haar cappuccino neemt op het terras van lunchroom Roos op de Botermarkt. Ze heeft al wel in Dordrecht een ontmoeting gehad met Würsten, die suggesties heeft gedaan. ,,Hij is een bruisend verteller.’’ Ook bas Donald Bentvelsen is bij de pilot betrokken.

Zingen

De oorsprong van de muziek uit de vroege Reformatie ligt in Straatsburg, waar kerkhervormer Johannes Calvijn in 1538 naar was uitgeweken na ruzie met het stadsbestuur van Genève. In Straatsburg stond ook een Lutherse kerk. Daar werd gezongen, want volgens Maarten Luther is ’zingen twee keer bidden’.

Calvijns aanhangers wilden óók zingen. Maar in het Frans was heel weinig religieuze poëzie beschikbaar om op muziek te zetten. Er was eigenlijk maar één bron: 49 psalmen en een ’Lofzang van Simeon’ van de Franse hofdichter Clément Marot (1496-1544).

Kerkzang

Calvijn was niet de enige, en ook niet de eerste die op het idee kwam om de gedichten van Marot op muziek te zetten. De hofdichter was populair. Volgens Dick Würsten waren zijn psalmen echter heel geschikt voor in de kerk: ze waren geschreven in (voor die tijd) gewoon Frans, ze liepen perfect en ze klopten met het Hebreeuwse origineel. Calvijn vroeg de in die tijd vooraanstaande componist Louis Bourgeois (1510-1561) om melodieën voor de psalmen te componeren. Bourgeois gebruikte het ’chanson’, een nieuw genre van overwegend vrolijke, melodieuze muziek waarin de teksten centraal stonden. Andere componisten - zoals Claude de Sermisy, Clément Janequin en Pierre Certon - maakten daar al snel eigen versies van, (’zettingen’ in het jargon). Zo ontstond in de loop van een paar decennia een rijke verzameling.

Liedboekcultuur

Die nieuwe Franse muziek sloeg ook in Nederland aan. In het begin van de 16de eeuw ontstond hier een ’liedboekcultuur’, legt Kalse uit. Vooral in de wat beter gesitueerde families, waar de gezinsleden konden lezen en schrijven en waar genoeg vrije tijd bestond om een muziekinstrument als een luit, viola da gamba of een klavecimbel te leren bespelen, werd in huiselijke kring volop gezongen. Psalmen waren populair. ,,Het onderscheid tussen ’wereldlijke’ en ’geestelijke’ muziek was in die tijd niet zo scherp’’, zegt Kalse. Onder meer Marnix van Sint Aldegonde, de dichter van het Wilhelmus, vertaalde psalmen van Marot in het Nederlands. Het eerste dat de ontzette Leidenaars op 3 oktober 1574 deden, was het zingen van een psalm, nummer 9: (’U hebt mijn vijanden gestraft, slechte mensen hebt u gedood’). Na de Reformatie, toen de Franstalige calvinisten naar Noord-Nederland vluchtten, en vaak ook naar Leiden, kwam die zangcultuur verder tot bloei.

Veel componisten waagden zich aan de psalmen van Marot. Daarom zijn er allerlei versies beschikbaar. Kalse oriënteert zich op psalmen 33 (’De Heer heeft alle macht’) en 137 (’Jeruzalem, ik vergeet je nooit’) ’en misschien 138’ (’Ik wil de Heer danken’). Ze wil tijdens de pilot in de Waalse Kerk verschillende versies laten horen; niet alleen van Louis Bourgeois, maar ook van anderen: Benedictus Appenzeller (1480-1558), en Pascal de l’Estocart (15389-na 1587). Als het even kan, wil ze dat de pilot eindigt met samenzang, net zoals dat gebeurde in de Pieterskerk op 3 oktober 1574. ,,Dat zou wel heel leuk zijn.’’

Meer nieuws uit Leiden

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.