Ondernemers willen biodiversiteit op Leiden Bio Science Park behouden
Officieel is het Leiden Bio Science Park geen natuurgebied, maar het heeft wel degelijk natuurwaarden.© Foto Hielco Kuipers
Beemdkroon, gele kornoelje, kamgras, stijve wikke... het Leiden Bio Science Park is geen natuurgebied, maar heeft toch bijzondere plant- en diersoorten. De bovengenoemde planten staan op de Rode Lijst van bedreigde soorten.
Nieuwbouw van bedrijfspanden in het park leidt onvermijdelijk tot verlies van biodiversiteit, schrijft een ’kerngroep’ van zes leden in het adviesrapport ’Bio divers Leiden Bio Science Park’.
Zo is de gele kornoelje, die verder alleen in Zuid-Limburg voorkomt, na de verbreding van de Plesmanlaan vermoedelijk bedolven onder zand en beton.
Het adviesrapport, dat is opgesteld door de gemeente Leiden, de Universiteit Leiden en de Ondernemersvereniging Bio Science Park, is bedoeld om nieuwbouw en ’verdichting’ van het park in goede banen te leiden.
Ook als er gebouwen bijkomen, moet er natuur blijven, zelfs voor ’kritische soorten’.
De bermen van de Oude Trambaan, die al een eeuw ongestoord op zijn plek ligt, zijn het ’natuurhart’ van het Bio Science Park. Hier komen orchideeën, dagvlinders en libellen voor. De gemeente moet dit deel van het park ontzien, zo vindt de kerngroep.
Als elders biodiversiteit verdwijnt, kunnen planten en insecten vanuit de Oude Trambaan het veranderende park opnieuw bevolken.
Niet alle ondernemers willen meer natuur in het park. Ze vrezen dat insecten, ratten en muizen een besmettingsgevaar vormen voor ’cleanrooms’, laboratoria en steriele ruimten voor medicijnproductie. Sedumdaken trekken mieren aan.
Uit hoge bomen waaien insecten binnen. Om besmetting met ongedierte te voorkomen, worden alle gebouwen op het park standaard al voorzien van een één meter brede grindstrook.
Toch kan meer natuur besmetting ook voorkomen, schrijft de kerngroep. Verschraling van de bodem leidt tot meer soorten, die elkaar in toom houden, ’waardoor de kans op uitbraken juist zou kunnen verminderen’.
De kerngroep adviseert ook om het LUMC-park achter het NS-station Leiden Centraal opnieuw in te richten.
Het is ’arm aan biodiversiteit’. Bomen moet niet in bakken, maar in de volle grond staan, in de borders moeten inheemse kruiden komen en tussen de steenkorven moet aarde of klei komen, zodat ze ’langzaamaan begroeid raken’.