Sporen: het allerlaatste eindpunt

Foto: Stichting Historisch Genootschap De Blauwe Tram

Wim Wegman

Zoals ze in Bennebroek graag overal ’Bennebroeker’ voor zetten, zo zijn ze in De Glip erg dol op de toevoeging ’Glipper’. En zo voert het tracé van de Blauwe Tram in De Glip dus van de Glipperweg, naar de Glipperbrug, over de Glipperzandvaart, langs het Glipperpad naar de Glipperdreef.

Het woord ’Glipper’ wekt op de een of andere manier een landelijke, om niet te zeggen ietwat achtergebleven indruk. Bij Glipperpad en Glipperweg stel je je al snel iets voor dat de status van een aangestampt zandweggetje vol blubberige kuilen nauwelijks te boven komt. En Glipperzandvaart klinkt als een breed uitgevallen sloot waar ongeïnteresseerde schippers de oevers compleet aan gort hebben gevaren.

Dat valt in de praktijk wel mee. De wegen zijn tegenwoordig allemaal netjes bestraat en de Glipperzandvaart is zelfs een alleraardigste waterweg geflankeerd door knotwilgen en kleine, maar fraaie landwerkerhuizen. Maar kneuterig is het wel.

Dat geldt allemaal niet voor de Glipperdreef. Deze weg heeft allure: twee brede rijbanen met in het midden een forse, met gras of bloembollen beplante middenberm. Meer dreef dan Glipper dus. De overgang van de vriendelijke, maar wat benauwde kern van het buurtschap naar de dreef is trouwens opmerkelijk. De weg schiet de breedte in, als een pauw die opeens zijn veren opzet.

De omgeving helpt ook om de dreef een dreef te laten zijn. Het is een bosrijke laan met her en der fraaie bouwwerken, zoals het klooster van de Zusters Augustinessen en verpleeghuis Bosbeek. Het is jammer dat uitgerekend tegenover deze twee gebouwen enigszins fantasieloze woonwijken zijn neergezet. Het zijn vast prima huizen waar het heerlijk wonen is, maar in deze omgeving verwacht je toch iets meer.

Zo veel aangenamer is het kunstwerk van Louise Schouwenberg in de middenberm ter hoogte van de Van Merlenbrug. Het is een beeld van een mannelijk figuur dat zich, enorm uitrekkend, probeert los te trekken uit de Gordiaanse knoop die hij zelf is. Het is zeventig jaar na de opening van de brug gemaakt, maar past helemaal bij de sfeer ervan.

Een eind voorbij de Van Merlenbrug was het laatste eindpunt van de stoomtram. Dat klinkt dubbelop, maar de stoomtram is na 1917 steeds verder teruggedrongen door de Haarlemse stadstram. In dat jaar verschoof het eindpunt van de Haarlemmerhout naar de Camplaan in Heemstede, waarmee de stoomtramlijn in één klap 3,2 kilometer aan lengte verloor. In 1922 snoepte de Haarlemse tram er nog eens 700 meter vanaf door het eindpunt op te schuiven richting Sportparklaan.

Het was het laatste bastion van de stoomtram. Ze kreeg ten zuiden van die laan een eigen emplacement op de Glipperdreef, zodat ze enige manoeuvreerruimte had voor de reis terug naar Leiden. Ten noorden van de Sportparklaan legde de NZH het emplacement voor de elektrische tram aan, waar reizigers konden overstappen voor het vervolg van hun reis. Het overstapfeest was in 1933 voorbij toen de hele lijn geëlektrificeerd werd en de tram uit Haarlem voortaan in één ruk kon doorrijden naar Leiden.

Van de beide emplacementen is niets meer terug te vinden, behalve dan in het profiel van de weg. De toch al forse Glipperdreef is hier nóg breder. Vooral de middenberm bereikt hier bijna epische proporties. Je kunt er met alle gemak een rij woningen in kwijt. Maar dat is dan weer het leuke van Heemstede: ze laten er gewoon gras groeien.

Wim Wegman

w.wegman@hollandmediacombinatie.nl

Meer nieuws uit Duin- en Bollenstreek

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.