Zoeken naar verdachte met een nepwapen
Op de beelden van de camera’s van Daylight wordt gezocht naar een verdachte. © Foto Leidsch Dagblad
Een feestvierder waarschuwt zaterdagnacht rond een uur of één een paar politiemensen die met hun auto voorbij rijden. Hij heeft op de Leidse Breestraat een jongen zien lopen met een pistool in zijn broeksband. In de meldkamer op het politiebureau aan de Langegracht zijn meteen alle ogen op de beeldschermen gericht.
Op de Breestraat heeft niemand het in de gaten. De camera’s van het Belgische bedrijf Daylight, dat voor Leidens Ontzet het systeem van ’crowdmanagement’ in de stad aanlegt en beheert, zoomen in op gezichten van de mensen die in de Breestraat lopen.
Waar is de jongen, die aan het signalement voldoet? Intussen is er voortdurend overleg met een aanhoudingsteam, dat in de stad loopt.
Gekke gewaarwording: dat het mogelijk is om mensen zo nauwkeurig te bekijken terwijl ze zelf niets in de gaten hebben. Iedereen loopt gewoon rustig door. Niemand reageert als er ineens een paar gasten beginnen te rennen.
Een politieman in burger gaat achter de verdachte aan, zijn collega’s schermen de operatie af. In de Schoolsteeg wordt de jongen ingerekend. Op het politiebureau aan de Langegracht klinkt al snel het verlossende woord: weer een nepwapen.
Een paar uur eerder was het raak op de kermis. Daar stonden een paar jonge gasten te zwaaien met de nepwapens, die ze even daarvoor bij een van de kermiskramen hadden gewonnen. Ook zij zijn aangehouden.
Afspraken
Teamchef Henk van der Veek van het politieteam Leiden Midden laat op zijn telefoon een foto zien van het speelgoed van de jongens. ,,Ik kan mijn eigen wapen er naast houden en dan vraag ik me af of jij het verschil ziet’’, zegt hij. Formeel zijn die nepdingen niet verboden, er zit een Europese keur op, maar je mag ze niet onverpakt mee de straat opnemen.
,,In Leiden zijn er afspraken gemaakt met de kermisexploitanten dat ze geen nepwapens als prijzen weggeven’’, zegt Van der Veek. ,,Kennelijk is er een kermisexploitant die zich niet aan die afspraken houden. De gemeente gaat met hem in gesprek.’’
Hij en zijn collega Wietske Straathof geven leiding aan tientallen politiemensen die een dienst van zeven uur ’s avonds tot vijf uur ’s ochtends draaien in de stad. Van der Veek vindt dat de sfeer in de stad goed is, al is wel te merken dat veel bezoekers veel meer gedronken hebben dan gezond voor hun is. Soms lopen de gemoederen even hoog op. Bij het politiebureau komen - samen met een ploegje agenten - een paar jongens naar binnen die klappen hebben gekregen. Bij een van de gasten zit een oog goed dicht, er is een zwaluwstaartje geplakt om een bloedende wond te stelpen.
,,Geweldsincidenten moet je zo snel mogelijk in de kiem smoren’’, zegt de teamchef. ,,Anders kan er heel gemakkelijk een massale vechtpartij ontstaan. Met het systeem van crowdmanagement kunnen we redelijk inzoomen en op die manier hebben we afwijkend gedrag heel snel in de gaten.’’ De flinke politieaanwezigheid op straat - in uniform, maar ook in burger, te voet, als biker, in de auto en te paard - zorgt ervoor dat er geen rare dingen gebeuren. Van der Veek: ,,Iedereen werkt graag op deze avonden. Het is anders dan het normale werk. Leuk als je op deze manier een bijdrage aan het festijn kunt leveren.’’
Ward Roef van Daylight is het daar helemaal mee eens. De Belg is eigenlijk het hele jaar onderweg, van evenement naar evenement. Maar Leidens Ontzet, daar komt hij ontzettend graag. ,,Het is een ongelofelijk leuk feest’’, zegt hij.
Te druk
Intussen is op het scherm te zien welke boodschappen er op de lichtkranten zijn te lezen. ’Stadhuisplein: TE DRUK’. Op het politiebureau worden in de loop van de nacht op de camerabeelden van het plein de bezoekers opnieuw geteld. Het duurt even, maar uiteindelijk wordt het rustiger. ,,Kijk, nu kun je je hier weer een stuk makkelijker verplaatsen’’, wijst een van de politiemensen naar de drukte op zijn scherm.