De bevestiging bij Beslist.nl
Kai Verbij: ,, Als je een mindere dag hebt, lig je er uit, zo hoog is het niveau.’’ © Team Beslist.nl/François Wieringa
Tussen al dat sprintgeweld, in een wereld van net even wat meer machismo, panache, bravoure, valt de bescheidenheid van Kai Verbij op. Nederigheid is op zijn plaats, dicteert zijn afkomst hem. Want laten we wel wezen: Hij, de net 21-jarige molenaarszoon uit Hoogmade, met een Japanse moeder, te midden van olympische grootheden als Michel Mulder en coach Gerard van der Velde, en sinds dit schaatsseizoen ook nog Stefan Groothuis en Shani Davis?
Hij stond er tussen hoor, op het podium, maandagmiddag in de Utrechtse Jaarbeurs bij de presentatie van zijn ploeg Beslist.nl. Nou ja, alleen de Amerikaan Davis ontbrak. Die moest terug voor trials naar de VS. Bij de start van het nieuwe seizoen blikt Verbij vooruit.
,,Ik wil dit winnen, ik wil dat winnen - ik kan dat niet zomaar zeggen. Ik ben hier vooral om nog heel veel te leren. Ik ben voor een deel Japans opgevoed. Mensen die wat bereikt hebben, ouderen, die hoor je te respecteren’’, vertelt Verbij. ,,Het is gebruikelijk om jezelf niet meteen ’open te gooien’. Pas als je wat wint, heb je recht van spreken.’’
Wennen
Het was wennen toen hij vorig seizoen vanuit Jong Oranje de overstap maakte naar Beslist.nl. ,,Ik hoor het vaker, dat ik wat opener moet zijn. Het is nu het tweede jaar, en we zijn al veel beter bevriend met elkaar. Vooral met Dai Dai Ntab gaat het heel makkelijk. Hij gooit alles er uit. Ik ben wat introverter.’’
,,Het is geen onzekerheid. Ik kan zeker goed schaatsen’’, gaat hij door. ,,Het is meer de vraag of het eruit gaat komen in een wedstrijd.’’ Als hij in de gaten heeft dat er twijfel doorklinkt in zijn verhaal, onderbreekt hij zichzelf. ,,Dus het is toch een beetje onzekerheid’’, constateert hij dan. De lach breekt door. ,,Ik zoek bevestiging. Ik heb eerst bevestiging nodig. Dan pas durf ik wat te zeggen.’’
Verbij kwam voor zijn gevoel ook in een nieuwe wereld. In zijn juniorentijd won hij veel - heel veel. ,,Ik moest leren verliezen. Nu verlies ik veel.’’ Met een meer ironisch lachje: ,,Ik zit nu meer in die comfortzone.’’
Anders
Maar in zijn algemeenheid: ,,Het is echt anders. In Jong Oranje wordt het heel groot aangepakt, en word je goed opgeleid en begeleid, op elk gebied. Daar hadden we een sportarts, een mentale trainer, diëtisten. Bij Beslist moet je meer zelf regelen. Dat wordt ook van je verwacht.’’
Voor dat eventueel wordt opgevat als kritiek op zijn werkgever: ,,De faciliteiten zijn ontzettend goed. We hebben genoeg om ons top te kunnen voorbereiden.’’
,,Ik ben nog steeds de jongste in de ploeg. Als klein kind keek ik altijd naar volwassenen en dacht ik: Die hebben een saai leven. Die praten over volwassen dingen. Maar eigenlijk zijn ze allemaal bij ons nog kind in hun hoofd.’’
Een opgepompte machocultuur heerst er trouwens niet, vindt Verbij. ,,In principe zijn we allemaal wel haantjes, maar toch is er een goede sfeer. Bij ons is het chill, relaxed. Er is gezonde concurrentie. We helpen elkaar.’’ Pas in wedstrijden wordt er tégen elkaar gereden, zegt hij. Uiteraard is de conduitestaat van Groothuis en Davis ontzagwekkend. ,,Ik zie ze nu meer als ploeggenoten dan als olympisch kampioenen.’’
Verbij kon in 2014 ook naar het Lotto-Jumbo van Jac Orie . ,,Het was best een lastige keuze. Ik heb het op gevoel gedaan: Wat lijkt mij nou het fijnste?’’
Tournee
In zijn debuutjaar plaatste de Hoogmadenaar zich direct voor de eerste serie wereldbekerwedstrijden in Japan, Zuid-Korea en aansluitend Berlijn en Heerenveen. Zes weken achtereen was hij op tournee. ,,Best hectisch, maar ik vond het wel wat hebben. In Zuid-Korea werd ik in één keer vierde op de 1000 meter. Oké - hier hoor ik dus toch wel bij.’’
Hij probeerde het schaatsen te combineren met een opleiding. ,,Maar toen ik thuiskwam na de World Cups, ontdekte ik dat ik een tentamen had gemist.’’ Hij is ’nu even gestopt’. ,,Ik vind een studie nog steeds hartstikke nodig, ook voor na het schaatsen.’’
Bij de selectiewedstrijden in Enschede, over ruim twee weken, hoopt Verbij zich opnieuw te plaatsen voor het internationale circuit. Hij beseft dat het dringen wordt. ,,Als je een mindere dag hebt, lig je er uit, zo hoog is het niveau in Nederland.’’ Dus beseft hij: ,,We kunnen allemaal wel naar de World Cups willen, maar we kunnen niet overal mee. Als ik het niet haal, heb ik in ieder geval lekker de tijd om door te trainen tot het NK sprint.’’