Schone zaak

Martijn van Lith

„Het is toch ook gewoon goor,” zegt een vrouw met Achterhoekse tongval. Ze peutert een Stophoest uit het papiertje. De trein naar Leiden komt langzaam in beweging, net als het hoofd van de andere vrouw. „Het trekt in de tegels en gaat er niet meer uit.”

Het meisje dat tegenover de dames zit trekt een vies gezicht. Haar beide knieën steken uit de scheuren in haar zwarte broek, haar witte sneakers glimmen. „Ze zouden het zelf eens moeten schoonmaken,” zegt de eerste vrouw nu. Ze breekt een Stophoest in tweeën en stopt de helft in haar mond.

Al sabbelend kijken de dames een tijdje naar buiten. Ik verdenk ze er allebei van opvoedende tegeltjes op het toilet te hebben hangen. ’Als het richten niet meer wil, ga dan zitten op je bil’, dat werk. Of, zoals ik laatst ergens op een lollig kroegtoilet las: ’Kun je geen richting houwen, pis dan liever als de vrouwen.’ De stophoestmevrouw stopt even met zuigen om te zeggen dat ze het mooi groen vindt hier. Dat vindt de ander ook. Op het tafeltje liggen twee Kruidvat-treinkaartjes en een folder van het Rijksmuseum van Oudheden.

,,Die stank is nog het allerergste!” roept mevrouw twee ineens. Het meisje met de gaten in haar broek schrikt op van haar telefoonscherm. Met opgetrokken wenkbrauw kijkt ze de vrouw aan. De ander buigt zich naar haar toe. ,,Zo doof als een kwartel,” zegt ze. ,,Daarom praat ze zo hard.” Het meisje propt twee dopjes in haar oor. Techno met een stevige beat waar maximaal één vrouw last van zal hebben. ,,Die stank is inderdaad verschrikkelijk, Coby.” De laatste twee Stophoestjes moeten eraan geloven.

,,Toen Kees nog leefde,” zegt mevrouw één zachtjes, ,,hadden we iedere week dezelfde discussie.” Haar blik glijdt naar het landschap buiten. ,,Het was een doodgoeie man, maar zo eigenwijs...” Ze pakt een flesje water uit haar tas. ,,Hij weigerde zelfs de bril omhoog te doen.” De andere vrouw pakt het flesje aan en schudt haar hoofd. ,,Hij deed de bril nooit omhoog,” zegt nummer één nu wat harder, haar hoofd vlakbij het gehoorapparaat van haar buurvrouw. Die kijkt nog steeds verward.

,,Wie!”

Het meisje draait met haar ogen, de stophoestmevrouw begint te lachen en wendt zich dan tot mij.

,,Geduld, meneer. Waar zouden we zijn zonder geduld?”

Zonder een antwoord af te wachten staat ze op en loopt naar het toilet. Het bezetlampje licht op en ik probeer mijn gedachten bij mijn boek te houden.

Meer nieuws uit Leiden

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.