Twee van de drie verdachten in het beklaagdenbankje - de 40-jarige Voorschotenaar Ricardo Z. en de 44-jarige Cornelis M. uit Zoetermeer - ontkennen dat zij iets met de zaak te maken hebben. Ze zaten die hele dag te vissen in de Vliet, bij de Hooghkamerbrug, zeggen ze.

De derde verdachte, de 48-jarige Leidenaar Peter de C., heeft de mishandeling bekend en hij zegt dat Z. en M. er wél bij waren. Hij beweert dat Z. hem vroeg mee te gaan naar De Bult om te praten met het slachtoffer, die daar met zijn vriendin en een vriend kampeerden in twee tentjes. Dat liep uit op een vechtpartij. ,,Ik dacht: huh, waar ben ik nou in beland? Ik zat daar niet op te wachten. Ik was net zeven maanden buiten, had afspraken met de sociale dienst en de woningbouw.’’

Ruzie

Dat hij ruzie had met het slachtoffer gaf Voorschotenaar Z. wel toe. Hij had die man en dienst vriendin een tijdje uit de brand geholpen, door hen in zijn garage te laten wonen. ,,Maar daarna ging die man me overal zwart maken.’’ Daar had hij was boze sms’jes over gestuurd, maar daar was het bij gebleven.

En M? Die zegt dat hij met de zaak helemaal niets te maken had. Hij is woedend dat hij nu al vijf maanden vast zit voor iets wat hij niet heeft gedaan. ,,Ik heb het wel gehad met dit circus.’’

Volgens de advocaten van Z. en M. - Jos Hemelaar en Melis van der Wulp - heeft het openbaar ministerie tegen hun cliënten niet meer dan onbetrouwbare getuigenverklaringen. ,,D’r wordt wat afgeouwehoerd in dat milieu’’, zegt Hemelaar. ,,Ze spreken elkaar tegen en ze spreken zichzelf tegen.’’

,,Er wordt enorm veel geouwehoerd in dit milieu’’, erkent officier van justitie Mike Visser. ,,We moeten dus behoedzaam omgaan met de verklaringen. Maar ook daklozen en verslaafden moeten weten, als zij mishandeld worden, dat het OM er alles aan zal doen om degenen te vinden die dat gedaan hebben.’’

Visser meent dat er wel voldoende bewijs is. Tegen De C. eist hij zeven maanden cel, waarvan twee voorwaardelijk. Omdat hij sinds eind oktober vastzit, betekent dat dat zijn straf er bijna op zit. Tegen M. eist hij zeven maanden onvoorwaardelijk en tegen Z. - aan wie ook nog bedreiging, belediging en het bezit van xtc-pillen ten laste was gelegd - tien maanden, waarvan twee voorwaardelijk.

De rechtbank doet op 6 april uitspraak.