Nathaniel Martin werkt aan nieuwe antibiotica en het breken van resistentie
Nathaniel Martin: ,,Laten we hopen dat we geen ramp zoals de Tweede Wereldoorlog of tien miljoen doden per jaar nodig hebben om echt stappen te maken.”© Foto Hielco Kuipers
10 miljoen doden wereldwijd per jaar in 2050. Dat voorspelt de Britse econoom Jim O’Neill als er voor die tijd geen oplossing is gevonden voor het probleem van resistente bacteriën.
„Nu al gaan 700.000 mensen per jaar dood aan bacteriële infecties. Dertig jaar geleden konden zij nog worden genezen”, zegt Nathaniel Martin, hoogleraar biologische chemie aan de Universiteit Leiden. Toch is hij optimistisch dat ’we’ op tijd zullen zijn om het doemscenario te voorkomen. „De mens is heel goed in het reageren op bedreigingen. En ontwikkelingen kunnen snel gaan, dat zag je bij HIV.’’
Antibiotica. Het ’wondermiddel’ is 90 jaar oud. Daarvoor ging je gewoon dood aan een geïnfecteerde schaafwond op je knie. In 1928 ontdekte de Brit Alexander Fleming bij toeval penicilline. Het was echter de Tweede Wereldoorlog die ervoor zorgde dat penicilline op grote schaal werd geproduceerd. „De Amerikaanse en Britse overheid en enkele farmaceutische bedrijven sloegen de handen ineen en maakten meer dan een miljoen doses, zodat gewonde soldaten konden worden gered”, geeft Martin een lesje geschiedenis.
De twee decennia na de oorlog staan bekend als de hoogtijdagen van de antibiotica. Veel nieuwe soorten werden ontdekt. Sinds de jaren zestig zijn er echter geen nieuwe middelen meer bijgekomen, terwijl toen al bekend was dat bacteriën resistent kunnen worden voor één of meerdere antibiotica.
Martin heeft er twee verklaringen voor. „Ten eerste geldt het verhaal van het laaghangende fruit.” Daarnaast is het westerse systeem van medicijnontwikkeling niet gunstig voor het ontwikkelen van nieuwe antibiotica. Veel onderzoek wordt gedaan door farmaceutische bedrijven. „Voor hen zijn antibiotica niet interessant. Niet winstgevend. Aan medicijnen tegen kanker of chronische aandoeningen zoals diabetes verdient men veel meer. Bovendien weet je met antibiotica dat er op een gegeven moment resistentie optreedt, waardoor je duur ontwikkelde middel niet bruikbaar meer is.”
Het onderzoek naar nieuwe antibiotica zal daardoor vanuit overheden of de WHO gefinancierd moeten worden. Een aantal doet dat inmiddels, waardoor wetenschappers aan universiteiten, zoals Martin, aan de gang kunnen.
Martin is nu tien jaar met zijn onderzoek bezig. Eerst in Utrecht, sinds deze zomer met zijn hele team van twaalf wetenschappers in Leiden. Hij richt zich op twee pijlers: het aanpassen van bestaande antibiotica én het breken van resistentie van bacteriën.
In de eerste pijler is zijn team onder andere bezig met het aanpassen van het middel vancomycin. Dit antibioticum wordt gebruikt als geen enkel ander antibioticum meer werkt. „Maar de laatste tijd zien we resistentie tegen vancomycin ontstaan”, zegt Martin.
De voorlopige resultaten van de analogen die hij en zijn team hebben gemaakt van vancomycin zijn positief. Het aangepaste middel lijkt goed te werken. Bovendien is het, afhankelijk van de bacteriesoort, tussen de 30 en 260.000 keer meer actief.
De tweede onderzoekslijn richt zich op het breken van de resistentie van bacteriën. Hiervoor ontwikkelen de chemici kleine moleculen die aan een bestaand antibioticum worden toegevoegd. „Op zichzelf doen die moleculen niets. Maar als je ze combineert met een antibioticum, dan blokkeren die moleculen de zogenaamde metallo beta lactamase. Dat is een enzym waardoor bacteriën resistent worden. Als dat enzym wordt geblokkeerd, dan kan het antibioticum zijn werk wel doen”, legt Martin uit.
Hoewel zijn onderzoek nog in de beginfase zit, zijn de eerste uitkomsten positief. Voor er een rendabel, makkelijk te maken, kant en klaar medicijn ligt, duurt echter nog wel even. „Ook op andere plekken in de wereld wordt goed onderzoek gedaan. De noodzaak lijkt langzaam maar zeker door te dringen. Laten we hopen dat we geen ramp zoals de Tweede Wereldoorlog of tien miljoen doden per jaar nodig hebben om echt stappen te maken.”