Leidse hoogleraar op portret van Rembrandt

Frans van Schooten jr. (1615-1660).© Afbeelding National Gallery of Art

Wilfred Simons
Leiden

Twee late portretten van Rembrandt, van wie tot nu toe niet bekend was om wie het ging, blijken de Leidse hoogleraar wiskunde Frans van Schooten jr. (1615-1660) en zijn vrouw Margrieta Wijnants te zijn. Wiskundige Johan Zwakenberg slaagde erin om de identiteit van de geportretteerden vast te stellen door ze te vergelijken met een hoogleraarsportret dat in het Leidse Academiegebouw wordt bewaard. Over zijn ontdekking schreef Zwakenberg een artikel in het Leids Jaarboekje 2018, dat afgelopen zaterdag tijdens de dies van de Historische Vereniging Oud Leiden werd gepresenteerd. Zoals altijd kreeg burgemeester Henri Lenferink het eerste exemplaar.

Tot nu toe stond het schilderij uit ’circa 1654’ bekend als ’portret van een heer met een hoge hoed en handschoenen’. In de ’Icones Leidenses’, zoals de portrettenverzameling van de Universiteit Leiden bekendstaat, trof Zwakenberg een vergelijkbaar portret aan. De gelijkenis - ’de kaaklijn, de neus, de kin, de haardracht en het lange krullende haar met snorretje’ - was treffend.

De portretten zijn gemaakt ter gelegenheid van zijn huwelijk met Margrieta in 1652. In dat jaar trouwde hij niet alleen, maar kreeg Van Schooten ook de titel ’Professor Matheseos’, werd hij lid van de senaat en kreeg hij salarisverhoging. ’Er viel iets te vieren’, zegt Zwakenberg, en een dubbelportret van de grootste kunstenaar van die tijd hoorde daarbij. De keuze voor Rembrandt lag voor de hand, aangezien Van Schootens oom Joris van Schooten Rembrandt goed kende. ,,Verder was de hoogleraar de remonstrantse godsdienst toegedaan, zoals veel van Rembrandts klanten en familieleden.’’

Na de dood van Van Schooten in 1660 liet Margrieta meer dan eens een testament opstellen, waarin ’het conterfijtsel’ van haar en van haar man herhaaldelijk worden genoemd. Maar na 1661 ’raakten de schilderijen in de vergetelheid’. Misschien kocht een broer van Frans van Schooten ze, en werden ze langs die lijn verder verkocht. Pas vanaf 1789 is er weer documentatie over ze: in dat jaar hingen ze in de galerie van de Parijse kunsthandelaar Jean-Baptiste Lebrun. Ze werden in dat jaar aan hem verkocht door kunstschilder Louis Coclers, ’die van 1769 tot 1787 in Leiden verbleef’. In Parijs werden ze gekocht door de Russische prins Nikolaj Yusupov (1752-1831), die ze trots tentoonstelde in zijn stadspaleis in Sint-Petersburg. Nu zijn ze in de National Gallery of Art in Washington.

Meer nieuws uit Leiden

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.