Toekomst van de zorg: De hokjes van de spoedzorg doorbreken

Het aantal inwoners van Leiden stijgt de komende jaren met maar liefst 10 procent tot 137.000 in 2029. Het aandeel 65+-ers stijgt ook. In 2029 is 26,6 procent van de inwoners 65+.© Archieffoto Mediahuis

Suzanne Bremmers
Leiden

Huisartsenposten, de ambulancedienst en de spoedeisende hulp voldoen door drukte niet of nauwelijks meer aan de geldende normen. Daardoor kan de zorg bij echte spoed in gevaar komen. De spoeddiensten hebben daarom plannen gemaakt om intensiever samen te werken.

Dit is het eerste deel in een serie artikelen over de toekomst van de zorg in Leiden. Deze serie is mogelijk gemaakt door het Leids Mediafonds.

De drukte bij de spoedzorg wordt mede veroorzaakt doordat ouderen vaker langer zelfstandig wonen en vaker medische hulp nodig hebben. De organisatie van de acute hulpdiensten is nu nog niet ingericht op deze hulpvraag van ouderen. Zo is het soms moeilijk een plek te vinden voor ouderen die niet meer op de spoedeisende hulp mogen liggen, maar ook niet naar huis kunnen. In het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) wordt volgens arts Bas de Groot ongeveer een oudere patiënt per dag vanuit de spoedeisende hulp het ziekenhuis in gestuurd, terwijl die daar eigenlijk niet naar toe zou moeten. De patiënt kan nergens anders terecht.

Normen

De afdeling spoedeisende hulp van het LUMC gebruikt een zelfopgelegde norm die stelt dat patiënten maximaal vier uur op de spoedeisende hulp mogen verblijven. Blijven ze langer, dan neemt de kans op fouten, complicaties en overlijden toe. Deze norm wordt volgens De Groot bij 20 procent van de patiënten overschreden. Bij de spoedpost van de Samenwerkende Huisartsendiensten Rijnland (SHR) wordt de eigen norm van huisartsen gehaald als het om spoedtelefoontjes gaat.

De ambulance moet steeds vaker uitrijden en ook de huisartsen van de spoedposten hebben het drukker dan ooit. Alleen op de spoedeisende hulp van het LUMC neemt het aantal patiënten af, maar de medische problemen waarmee patiënten binnenkomen, zijn wel weer ernstiger. Alrijne-cijfers over 2016 zijn niet beschikbaar omdat het ziekenhuis in dat jaar in fusie verwikkeld was.

Voor de minder spoedeisende vragen wordt de norm niet gehaald. Van alle telefoontjes die binnenkomen bij de huisartsenpost, zou 75 procent binnen twee minuten tijd moeten worden opgenomen. Volgens Immie Boomgaardt van Samenwerkende Huisartsendiensten Rijnland (SHR) ’is het moeilijk om deze norm ieder moment van de dag te behalen’. Cijfers uit het jaarverslag 2018 ondersteunen deze uitspraak.

Ook bij de ambulancedienst Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Hollands Midden is het druk. Hier worden de normen van de Inspectie voor de aanrijtijden binnen Leiden wel gehaald, maar regionaal lukt dat niet.

Oplossingen

De Leidse huisartsenposten, ambulancedienst en het LUMC werken aan oplossingen om ouderen beter te helpen. Zo werkt het LUMC al sinds 2018 met een speciaal screeningsprogramma voor ouderen: de Acuut Presenterende Oudere Patiënt.

Met deze screening wordt het op de spoedeisende hulp sneller duidelijk of ouderen wel of niet kwetsbaar zijn. Als dat zo is, krijgen ze op de spoedeisende hulp betere zorg en kunnen ze sneller de juiste vervolgzorg krijgen. Maar het screeningsprogramma is ook een eerste aanzet om de organisatie van de ouderenzorg in Leiden te verbeteren. „De spoedzorg is nu in hokjes georganiseerd”, zegt de bedenker van de screening, geriater Simon Mooijaart van het LUMC. „Terwijl het vanaf dag één een gesmeerde ketting zou moeten zijn.”

Ook komt er een speciaal ’coördinatiecentrum’ waar huisartsen buiten kantoortijden samenwerken met de ambulance en thuiszorg. Het aantal ’overdrachtsmomenten’, de momenten waarop informatie over patiënten wordt uitgewisseld, moet daardoor verminderen. Bovendien zijn de diensten van plan intensiever samen te werken in de toekomst. Er komt een ’gezamenlijke visie’ op de spoedzorg. Drie ziekenhuizen (LUMC, Alrijne Ziekenhuis, Groene Hartziekenhuis), huisartsenposten, thuiszorg, de ambulancediensten en zorgverzekeraars zijn hier bij betrokken.

Hoe die visie eruit ziet, is nog onduidelijk, maar de reden om gezamenlijk na te denken over de toekomst is wel duidelijk. In de Leidse regio wordt, in vergelijking met andere Nederlandse regio’s, de hoogste bevolkingsgroei verwacht. Daar bovenop komt ook de piek van de vergrijzing - tussen 2030 en 2040 - steeds dichterbij. En meer (oudere) mensen, betekent meer zorg.

Belangrijke speler achter de visie is het Netwerk Acute Zorg West, een van de elf ’acute zorgregio’s’ van ons land. In dit netwerk worden regionale afspraken gemaakt om de spoedzorg verder te verbeteren. De onderzoekers van het netwerk denken na over de capaciteit, beschikbaarheid en de kwaliteit van de acute zorg. „We weten dat die piek van de vergrijzing eigenlijk nog moet komen”, zegt onderzoeker Martijn Rhebergen van het Netwerk Acute Zorg West. „Laten we ons daar dan op voorbereiden.”

Het is even niet zo druk… op de spoedeisende hulp van het LUMC

Het is woensdagochtend op de spoedeisende hulp in het LUMC. De wachtkamer en alle behandelkamers zijn leeg, maar de ochtenden zijn dan ook altijd de rustigste momenten van de dag.

Spoedeisende hulp-arts Bas de Groot heeft nu de tijd om uit te leggen dat het onderzoek bij ouderen langer duurt, omdat er vaak onderliggende problemen zijn.

,,Ouderen vragen, net als kinderen, een speciale medische aanpak. Een oudere die aangeeft zich al een paar dagen niet lekker te voelen, kan een longontsteking, maar ook een hartinfarct hebben. Om die reden is de oorzaak van de klachten niet altijd goed herkenbaar voor zorgverleners, en moet er vaak veel aanvullend onderzoek gedaan worden, wat tijd kost. Bovendien heeft een oudere vaak al meerdere ziekten, waardoor het complexer is om uit te zoeken wat er aan de hand is. Het lichaam van ouderen functioneert niet hetzelfde als van een jonger persoon en daarom zijn vaak ook andere medicijnen of behandelingen nodig.’’

Om die reden heeft het LUMC een screeningsprogramma voor ouderen ontwikkeld. De Acuut Presenterende Oudere Patiënt (APOP)- screening bestaat uit negen vragen, waaronder de vraag in welk jaar we nu leven en de vraag om de maanden van het jaar in omgekeerde volgorde op te noemen. Uit de screening volgt een score. Bij een hoge score wordt de oudere patiënt aangemerkt als ’kwetsbaar’. Zij hebben een grote kans om binnen drie maanden zeer snel achteruit te gaan of te sterven. Daar wordt in alle vervolgzorg rekening mee gehouden.

Patiënten die langer in het ziekenhuis moeten blijven, krijgen naar aanleiding van de screening een uitgebreid onderzoek door een internist ouderengeneeskunde. Op de spoedeisende hulp zelf krijgen ze meteen een goed bed, een kamer met daglicht en sneller te eten dan andere patiënten. Ook wordt een mantelzorger of familielid gebeld als die niet al aanwezig is. En als de patiënt weer naar huis gaat, belt een verpleegkundige van het ziekenhuis de volgende dag nog even met de patiënt om te vragen hoe het gaat en of de medicijnen wel worden genomen.

Ook wordt de uitslag van de screening gedeeld met de huisarts. De artsen en verpleegkundigen van het ziekenhuis denken op die manier ook na over wat er gebeurt als de patiënt weer naar huis gaat. ,,De tijd dat wij ons alleen bemoeien met wat er in deze betonnen bunker gebeurt, is voorbij.’’

Het is druk… bij de huisartsenpost

Om te zorgen dat ouderen meteen op de plek terechtkomen waar ze de juiste zorg krijgen, gaan de ambulancedienst, de huisartsenposten en thuiszorgorganisaties in het weekend, de nacht- en avonduren vanaf juni proef-samenwerken in een coördinatiecentrum in het Alrijne Ziekenhuis in Leiderdorp, waar nu ook alle telefoontjes voor de huisartsenpost binnenkomen.

Lees hier meer verhalen in de serie Toekomst van de zorg

Als huisartsen de situatie nu niet vertrouwen, bellen ze het ziekenhuis, of de crisisdienst van de geestelijke gezondheidszorg of de thuiszorg. Ze verwijzen naar elkaar door, maar tegelijkertijd weten ze niet hoe de situatie bij de ander is, waardoor patiënten van het kastje naar de muur worden gestuurd. De dokter moet veel rondbellen voor er een geschikte plek gevonden is of er voldoende thuiszorg geregeld is als de patiënt thuis blijft. ,,Daarom hebben we bedacht dat we beter de handen ineen kunnen slaan’, zegt Immie Boomgaardt van Samenwerkende Huisartsendiensten Rijnland (SHR), ‘en eerst naast elkaar gaan zitten. Op die manier moeten patiënten meteen op de goede plek terechtkomen. Het coördinatiecentrum zal de wachttijd voor mensen die bellen niet per se verkorten, maar patiënten zullen wel sneller op de goede plek belanden.’

Het is druk… bij de ambulancedienst

Elk jaar stijgt het aantal ritten van de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Hollands Midden met ongeveer 2 procent. Het aantal op tijd gereden spoedritten daalt over de jaren heen steeds verder.

„De normen staan ter discussie”, verdedigt communicatieadviseur Johan van Rhijn van de RAV. „Er ligt geen wetenschappelijke basis onder. Er zijn grofweg drie soorten ritten waar tijd er echt toe doet. Dat zijn: hartstilstand, verstikking en ernstige bloeding. Nu valt er veel meer onder deze ’A1-ritten’. Wat ons betreft zou er alleen een scherp tijdscriterium moeten hangen aan de ritten waar tijd er ook echt toe doet.”

De ambulancesector werkt aan het verbeteren van de prestaties doordat ze iets bedacht hebben op de ritten die eigenlijk geen echte spoedritten waren. In de ’zorgambulance’, die in Leiden in 2018 werd geïntroduceerd, worden mensen vervoerd die niet alle voorzieningen nodig hebben die in een spoedambulance aanwezig zijn. Het gaat bijvoorbeeld om ritjes naar een hospice of ritjes naar het ziekenhuis voor polibezoek en terug, of om patiënten die zijn ’ontslagen’ uit het ziekenhuis.

De nieuwe zorgambulance is zo’n succes dat de ambulancedienst er in 2020 nog meer mensen mee wil vervoeren. Het personeel van de zorgambulance wordt zo geschoold dat ze ook patiënten die aan een monitor liggen, kunnen vervoeren. Op die manier wordt de echte spoedambulance alleen gebruikt voor mensen die ook echt met spoed naar het ziekenhuis moeten.

De ambulancedienst werkt graag mee aan het nieuwe coördinatiecentrum samen met de huisartsenposten en de thuiszorg. „Er wordt nu nog te veel met mensen heen en weer gezeuld”, zegt Van Rhijn. „Terwijl dat achteraf gezien niet echt nodig was. Onze intentie is om de juiste zorg op de juiste plaats op het juiste moment te leveren. De ambulance-transporten zijn met name voor ouderen een belasting. Ze worden uit hun vertrouwde omgeving gehaald. Iemand die op de rand van dementie zit, wordt echt niet beter van zo’n rit naar het ziekenhuis. Ze zeggen niet voor niets: verhuizen kost bedstro.”

Lees hier meer verhalen in de serie Toekomst van de zorg

Meer nieuws uit Leiden

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.