Dwangarbeider (93): ’Onderduiken? Ik wist niet wat dat was’
© jjfoto.nl / Jan Jong
De verhalen over de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog mogen niet vergeten worden. Dat vindt Co Knuppelder, die als dwangarbeider in Duitsland heeft gewerkt. Hij deelt daarom zijn herinneringen.
,,Co is thuis, Co is weer thuis”, schreeuwde zijn oom naar driehoog aan de Blankenstraat.
De moeder van Co Knuppelder was zo overdonderd door het nieuws dat haar enige zoon na jaren van dwangarbeid voor de Duitsers weer was teruggekeerd in de hoofdstad, dat ze van schrik van de trap rolde en holderdebolder van de derde naar de tweede etage viel. Bont en blauw kon ze haar verloren zoon weer in de armen sluiten.
© Collectie Co Knuppelder
Co Knuppelder is inmiddels 93 jaar. In zijn aanleunwoning naast Torenerf in Wormer vertelt hij zijn oorlogsgeschiedenis. ,,Een verhaal dat verteld en doorgegeven moet worden”, vindt hij. Dus staat hij regelmatig in schoolklassen om zijn ervaringen te vertellen en te delen. Hij doet dat als gastspreker voor herinneringscentrum Kamp Westerbork.
© Collectie Co Knuppelder
Hij woonde jarenlang na zijn verhuizing uit Amsterdam in West-Graftdijk en Purmerend. Sinds tien jaar is hij weduwnaar, na een lang en gelukkig huwelijk. Sinds enige tijd woont hij in Wormer.
Hij werkte onder meer voor de Amerikaanse bandenfabrikant General Tyre en was jarenlang werkzaam bij het elektrotechnische bedrijf Sterel & Wechgelaar in Zaandam. Zelfs nu, dertig jaar na zijn pensionering, heeft hij nog contact met een groep van tien personeelsleden aan wie hij leiding gaf.
Sperrgebiet
Hij werd geboren in 1924. Op zijn vijftiende (in 1939) werkte hij in de Nieuwe Uilenburgstraat in Amsterdam bij een elektrotechnisch bedrijf voor neonlichtinstallaties. In het tweede jaar dat hij daar werkte werd de wijk tot Sperrgebiet verklaard door de Duitsers.
© Collectie Co Knuppelder
Met een speciaal persoonsbewijs mocht hij als niet-joodse Mokumer de wijk in en uit terwijl de joodse bewoners weinig kanten op konden. Toen hij achttien werd (in 1943) kreeg hij de opdracht zich te melden bij de Duitse Arbeitseinsatz.
In de oorlog zaten veel Duitsers in het leger en was er onvoldoende personeel om de fabrieken, voor met name de vliegtuig- en bommenindustrie, te bemannen. De Duitsers wezen daarom buitenlanders aan om gedwongen in Duitsland te gaan werken.
Dilemma
Voor de Nederlanders was de keuze: onderduiken of aanmelden. Wie onderdook, riskeerde dat een familielid opgepakt en weggevoerd zou voeren. ,,Onderduiken? Ik wist op die leeftijd niet eens wat dat was”, zegt Co Knuppelder.
Als de enige zoon in dit gezin (met vader, moeder en zijn oudere zus) zich niet zou melden, zou zijn vader opgepakt worden. Een duivels dilemma. Co koos noodgedwongen voor het werk in Duitsland. Intussen zag hij in de wijk dat joodse schoolkinderen door Duitsers werden weggevoerd. ,,Ze zwaaiden vrolijk met vlaggetjes omdat ze gezellig een dagje weg zouden gaan. Als een schoolreisje.” De kinderen kwamen nooit meer terug.
© Collectie Co Knuppelder
Vanaf het Centraal Station in Amsterdam reisde een gedwongen transport naar Utrecht, Enschede, Windheim, Hannover en Berlijn. Onderweg groeide de groep waar Co in zat naar twintig personen.
Ze werden tewerkgesteld in een voormalige fabriek van Rheinmetall Borsig waar locomotieven en spoorwagons werden gemaakt, waarvan de productie nu ingeruild werd voor bommen en ander oorlogstuig.
Daar werkten al duizenden dwangarbeiders met verschillende nationaliteiten. Nacht- en dagdiensten wisselden elkaar, diensten van elf of dertien uur werken. Berlijn werd vele malen gebombardeerd en na een half jaar moest Co gedwongen doorreizen naar de stad Brandenburg.
Vanuit deze stad zagen hij en zijn mede-arbeiders Berlijn branden als een fakkel in de nacht. Daarna verhuisde de productie naar Guben, op de grens van Duitsland en Polen.
© Collectie Co Knuppelder
Omdat ze gehuisvest waren in kampen waar ook Duitsers zaten en gevangen Russische vrouwen die alles schoon hielden, hadden deze dwangarbeiders het relatief goed. ,,Eigenlijk waren het twee redelijk gelukkige jaren. Alleen het laatste half jaar was slecht omdat we toen op de vlucht waren”, herinnert Co Knuppelder zich. ,,We hadden vrijheid, mochten ons bewegen waar we wilden en hadden eigen voedselbonnen.”
Anti-fascist
Een man uit Utrecht, zes jaar ouder dan Co en al getrouwd, nam de Amsterdammer onder zijn vleugels. ,,We hadden gelijke wisseldiensten maar werkten niet op dezelfde afdeling”, zegt hij. ,,Ik beschouwde hem als mijn tweede vader.”
Ze kwamen in contact met een Duitser, een anti-fascist met zwaar communistische idealen. Meerdere keren per maand aten ze bij hem thuis, waar de man ook een Franse soldaat liet onderduiken. Daar luisterden ze stiekem naar Radio Oranje. Het enige serieuze contact met Nederland. Zo hoorden ze dat de alliantie van Canadezen en Amerikanen in Normandië geland was.
De praktijken van de anti-fascist werden ontdekt en Co en zijn vriend werden uitgebreid verhoord en moesten gedwongen wekenlang loopgraven scheppen aan de rand van Guben. Op een dag moesten de meeste dwangarbeiders vertrekken. ,,We gaan naar huis, werd er gezegd.” Een lange mars stond de groep van zo’n 3500 arbeiders en vrouwen te wachten.
© Collectie Co Knuppelder
Onderweg kaapte Co een brancard op wielen bij een EHBO-post, zodat ze daar hun koffers op konden leggen. Ze mochten alleen ’s nachts reizen, omdat de geallieerden dachten dat ze een colonne Duitse militairen vormden en op de vlucht geslagen waren.
Geholpen door Duitse boeren kwamen ze aan in Finsterwalde, waar de groep was uitgedund tot ongeveer tweeduizend personen. Onderweg moest de route steeds aangepast worden vanwege kapotte bruggen en gevaarlijke wegen.
Zwangere vrouwen bevielen in greppels; mensen die slecht ter been waren bleven zonder hulp achter. ,,We konden niet achterom kijken, we moesten door”, zegt Co zachtjes. ,,We konden niet helpen.”
Op de vlucht
In Finsterwalde werd de Amsterdammer om onbekende redenen met drie anderen naar het pottenbakkersdorpje Crinitz bij de Duits-Poolse grens gebracht. Misschien zag hij er met zijn blonde lokken te Germaans uit.
Hij was weer terug bij af. Zijn vaste groepsgenoten was hij kwijtgeraakt. Drie maanden moest hij vliegtuigtekeningen maken. ,,Dat is precies de tijd waarin de Russen de Duitsers de gelegenheid gaven om Warschau vrij van joden te maken en ze uit te moorden.”
Daarna sloeg hij met zes Hollanders en een aantal buitenlanders op de vlucht. Ze kregen volop hulp van Duitse boeren die zagen dat het einde van de oorlog in zicht kwam en het Derde Rijk ten onder zou gaan.
,,Ik heb zeshonderd kilometer gelopen op houten plankjes, afgedekt met oude poetslappen, zodat het schoeisel leek.” Onderweg ‘leende’ hij zonder toestemming weer een kar, nu van een boerenerf. Bij het oversteken van een rivier met een beschadigde dubbele brug en een dam probeerden de vluchtelingen de kofferkar te redden, maar die werd door de Amerikanen weer in het water gegooid.
© Collectie Co Knuppelder
Co kon uiteindelijk vluchten, hangend aan de buitenkant van een trein. In totaal ruim twee maanden deed hij over de terugreis. In Enschede kwam hij oude bekenden uit de groep tegen, onder wie zijn Utrechtse vriend. In Amsterdam kwam hij weer een vriend tegen, daarna moest hij zijn eigen weg weer vinden.
Zijn oom bracht Co weer thuis. Een nieuw leven kon beginnen.
Lees hier alle verhalen over 75 jaar bevrijding
Paspoort:
Naam: Jac. „Co” L.G. Knuppelder
Is: gastspreker over oorlogservaringen. Hij spreekt onder andere tijdens de Dodenherdenking op 4 mei in Uitgeest.
Geboren: 1924
Woont in: Wormer (na Amsterdam, West-Graftdijk en Purmerend)