Column 60 seconden: bejaardenmuziek
Ik woon naast een bejaardenhuis. Of zo mag het waarschijnlijk anno 2020 niet meer heten. Het is vast een woon-zorgcomplex of een woonvoorziening voor ouderen. Er wonen in elk geval zo’n zestig senioren die niet dementerend zijn, maar wel zorg nodig hebben.
Rustiger buren kan ik mij niet wensen. Zo nu en dan zie ik een bewoner achter een rollator voorbij schuifelen. En in het weekend worden er rondjes door de buurt gewandeld met opa of oma in de rolstoel. Althans, zo kabbelde het leven voort tot een maand geleden.
De coronacrisis heeft ook in het bejaardenhuis het leven op zijn kop gezet. De bewoners mogen vanwege het besmettingsgevaar geen bezoek meer ontvangen. Dus zie ik bij voortduring familieleden door de tuin scharrelen op zoek naar het raam van hun vader, moeder, opa of oma. Ze zwaaien, telefoneren en wisselen handkusjes uit.
Daar is allemaal niets mis mee. Alleen in het weekend gebeurt er iets geks. Om de bewoners te vermaken, komt er dan een zanger langs. Met een geluidsinstallatie wordt hij in de tuin gezet en mag hij zijn repertoire laten horen. Maar welke zanger of zangeres het ook is; de liedjes zijn eigenlijk altijd hetzelfde. Uit de oude doos, zullen we maar zeggen: ’Tulpen uit Amsterdam’, ’Een pikketanussie’, ’De glimlach van een kind’, dat soort werk.
Zouden al die bewoners dat nou leuk vinden, vraag ik mij af. Als je nu 80 bent, ben je in 1940 geboren. Dan ben je toch ook opgegroeid met Elvis Presley, Cliff Richard, The Beatles en Rolling Stones.
Ik zou het niet erg vinden om dat ook eens te horen voordat de rust weer terugkeert.