In memoriam: ’Kómesaris’ Hendrik Mostert kende wél elke agent
Hendrik Mostert (rechts) tijdens zijn installatie.© Archieffoto Erfgoed Leiden / Jan Holvast
In Gilze is 20 juni, na een kort ziekbed, Hendrik (Henk) Mostert, overleden. De oud-korpschef van de Leidse politie werd 75 jaar.
Na zijn eerste kennismaking met Leiden, verdwaald langs de singels met brullende kinderen op de achterbank, had hij zich eigenlijk voorgenomen de stad nooit meer aan te doen. Maar in 1979 verhuist de Bredase politiezoon er uit eigen beweging naartoe. Zes jaar later is hij er korpschef en heeft hij de stad in zijn hart gesloten. Vooral de ’geschakeerde samenleving’ en ’kleinschalige elementen’ bevallen hem goed, vertelt hij eind 1990 als het Leidsch Dagblad hem interviewt omdat hij korpschef wordt in Limburg-Zuid. En Leidens Ontzet. ,,Elk jaar heb ik ontzettend veel plezier gehad op 3 oktober. Iedereen is dan vrolijk en aardig en gezellig. En iedereen knikt naar je, als je die dag in uniform loopt. ’Hallo kómesaris’, hoor je dan de hele dag.’’
Een bijzondere gebeurtenis was het bezoek van de Amerikaanse president George Bush in 1989, dat nogal plotseling geregeld moest worden. Mostert wilde geen ’Amerikaanse toestanden’ en zette een bezoek op waarbij gewoon toeschouwers langs de kant konden staan. Nogal tegen de zin van de nerveuze Amerikanen, en ook niet zonder risico, maar het werd een gedenkwaardig bezoek. ,,Echt heel Leids’’, vond Mostert.
Betrokken
Behalve een goede korpschef was hij ook een erg sociaal betrokken mens, zegt toenmalig hoofdagent Arthur van der Linden. ,,Hij was ook een echte verenigingsman en een sportman, hij voetbalde voor UVS. Hij was graag midden in de stad, daar waar de drukte was. Hij was ook erg betrokken met zijn personeel. Hij had een behoorlijk goed geheugen en wist alles, ook op het persoonlijke vlak. Dan kwam je hem tegen in de gang en dan vroeg hij hoe het nu met die en die ging of hoe het was afgelopen met zus en zo.’’ Mostert zou vermoedelijk blij zijn geweest met die opmerking - hij vond het jammer dat chefs van grote korpsen hun agenten niet altijd even goed konden kennen.
Jongste zoon Karsten had daar destijds soms best last van. ,,Dan liepen we in de stad en met alle agenten die we tegenkwamen maakte hij een praatje. En ik stond daar dan bij. Dat vond ik toen altijd heel vervelend, maar achteraf heel stoer. Hij was enorm betrokken.’’
(Tekst gaat door onder de foto)
Te voet naar Santiago de Compostella, in 2004.© Foto Familie Holvast
Intussen nam Mostert geen blad voor de mond waar het ging om politieke bemoeienis met het politiekorps, of het nou ging om bezuinigingen vanuit Den Haag of plaatselijke plannen. Zo liet hij direct na zijn installatie door burgemeester Goekoop al weten dat hij twintig extra agenten nodig had om het Leidse plan om meer wijkgericht te gaan werken kans van slagen te geven. En dat hij het Leiden eigenlijk een te kleine stad vond voor zo’n opzet van het politiekorps.
Hij speelde zich met dat soort opmerkingen en standvastig optreden ook in de kijker. Niet voor niets kozen ze hem bij een grote reorganisatie van de landelijke politiek om het nieuw op te zetten korps in Zuid-Limburg te gaan leiden. En niet voor niets kwam zijn naam weer bovendrijven als een van de meest toonaangevende politiechefs in het land, toen vijf jaar later gezocht werd naar capabele vervangers voor de randstedelijke politiechefs die het veld moesten ruimen na de geruchtmakende IRT-affaire.
Sleutelstad
Hij bleef echter in Limburg, maar hield een plekje voor Leiden in zijn hart. Een pentekening van de Sleutelstad hing ook achter zijn bureau en hij bleef warme contacten houden. ,,Twee sportverslaggevers van het Leidsch Dagblad kwamen eens naar een wedstrijd van MVV tegen Ajax en zaten een beetje met hem te dollen toen Ajax scoorde. En al die Limburgse agenten die er ook bij waren keken zo van: dat kán toch niet?’’, zegt zoon Karsten. ,,Maar hij vond dat dus juist heel leuk.’’
In Limburg stond Mostert te boek als zeer actief, creatief en innovatief, laat het korps weten. Onder meer spande hij zich zeer in voor de internationale samenwerking van politiekorpsen. Met name ook die in buurland Duitsland, dat hem daarvoor het Kruis van Verdienste 1ste klasse toekende. Bij zijn afscheid en pensionering in 2002 werd Mostert benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
De ziekte die Mostert fataal werd, sloeg begin dit jaar plotseling toe. Hij was nog altijd zeer actief en zat met echtgenote José midden in de verhuizing terug naar zijn Brabantse geboortegrond. Hij heeft het nog net kunnen doen.