In de watergang aan de zuidkant van Leiden liggen allerlei bootjes aangemeerd. Officieel zijn er 158 ligplaatsen, waar de gemeente ook liggeld voor heft. Dat was de afgelopen jaren inzet van een discussie tussen het hoogheemraadschap en het stadsbestuur. Want waarom laat Leiden de eigenaren van de sloepjes, roei- en speedbootjes betalen, terwijl ze in het water van het hoogheemraadschap liggen? Volgens de gemeente is daar niets mis mee. Het binnenhavengeld dat de eigenaars betalen, is geen huur voor het water, maar is een belasting op het gebruik van Leids water.

Als dat al zo is, zo wierp het waterschap tegen, dan is het toch billijk als Rijnland een deel van die opbrengst krijgt. Om de strijdbijl op dat punt definitief te begraven, hebben Leiden en het hoogheemraadschap besloten dat de sloot van eigenaar wisselt, waardoor de ligplaatsen nu zonder discussie door Leiden kunnen worden belast.

Dat levert de gemeente circa 32.000 euro per jaar op. Als het aan de VVD ligt, verdwijnt dat geld niet in de algemene middelen, maar wordt het gebruikt voor het onderhoud van de sloot, die soms een vervuilde aanblik geeft. Het is nog onduidelijk of dat ook gebeurt.