Stevinpremie-winnaar Judi Mesman: ’Vooroordelen gaan mee bij het opvoeden’

Judi Mesman, rechts op de foto, is behalve onderzoeker ook ’dean’ van het Leiden University College in Den Haag.© Publiciteitsfoto Universiteit Leiden/Monique Shaw

Anika van de Wijngaard
Leiden

Etnische en culturele diversiteit, gender en seksualiteit. Welke signalen en vooroordelen geven ouders en opvoeders daarover door aan kinderen? Hoogleraar Judi Mesman van de Universiteit Leiden doet er al jaren onderzoek naar. Gisteren mocht zij de Stevinpremie in ontvangst nemen. „Mijn onderzoek gaat niet alleen over kinderen”, zegt ze. „Ook over de normen in onze maatschappij die kinderen meekrijgen.”

Stereotypen, vooroordelen, racisme en seksisme. Het zijn de onderwerpen waarmee Mesman zich dagelijks bezighoudt. Controversiële onderwerpen die we veelal ongemakkelijk vinden om over te praten. Mesmans interesse daarvoor ontstond al op jonge leeftijd. „Ik had maatschappijkritische ouders en ik was gewend dat seksisme en racisme bij ons thuis wel werden besproken.” Ze studeerde later psychologie en pas in de loop van haar wetenschappelijke carrière ging ze de interesse voor maatschappelijke vraagstukken koppelen aan haar onderzoek naar jeugd en opvoeding.

Naast haar werk als haar onderzoeker en docent, is ze ook decaan. Vijf jaar geleden kreeg ze de leiding over het Leiden University College in Den Haag waar het Liberal Arts and Sciences-programma van de universiteit is gevestigd. Daardoor heeft Mesman dagelijks contact met collega’s uit andere wetenschapsdisciplines. „Ik voel mij hier al vijf jaar ook een beetje student”, zegt ze enthousiast.

Voor haar onderzoek put ze niet alleen uit de kennis en methoden van de psychologie en pedagogische wetenschappen, ze maakt ook gebruik van inzichten uit andere wetenschapsgebieden, zoals de rechtsgeleerdheid en antropologie.

De maatschappelijke impact van het wetenschappelijk onderzoek staat op de eerste plaats bij de toekenning van de Stevinpremie door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De prijs wordt sinds 2018 uitgereikt naast de Spinozapremie. Onderzoekers die de prijs in ontvangst mogen nemen, krijgen ook een geldbedrag van 2,5 miljoen euro. Met het geld wil Mesman onderzoeken hoe in opleidingen en studiemateriaal voor leerkrachten, pedagogen en jeugdzorgmedewerkers normen over cultuur, gender en seksualiteit besloten liggen.

Huidskleur

Over sommige gedragsnormen zijn ouders en opvoeders heel duidelijk, legt Mesman uit. ’Eet je groenten op’, ’speel niet te lang spelletjes op de computer’, ’pest je broertje of zusje niet’. Daarnaast zit de opvoeding vol met impliciete boodschappen, bijvoorbeeld over hoe we kijken naar mensen met een andere etnische of culturele achtergrond. Ouders denken misschien dat ze hun kinderen zoveel mogelijk zonder vooroordelen opvoeden, maar uit onderzoek blijkt iets anders.

Volwassenen vinden het vaak ongemakkelijk om over huidskleur te praten, maar communiceren daar wel degelijk over met hun kinderen door de signalen die zij uitstralen of dingen die zij terloops erover zeggen. Regelmatig wordt beweerd dat kinderen ’kleurenblind’ zijn en dat zij daarom niet letten op huidskleur. Onjuist, stelt Mesman. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat kinderen al voor hun eerste levensjaar kunnen zien dat iemand een andere huidskleur heeft.

In november komt haar boek ’Opgroeien in kleur’ uit, waarin Mesman wetenschappelijke inzichten over opvoeden deelt met ouders en opvoeders. Ze legt in het boek uit waar vooroordelen vandaan komen en wat mogelijke strategieën zijn om daar bewust mee om te gaan. Ze benadrukt dat ze ouders en opvoeders niet wil vertellen hoe het moet. Ze belicht verschillende perspectieven en helpt ouders daarmee om na te denken over hun eigen standpunten. En ze geeft praktische tips voor gesprekken met kinderen over kleur, cultuur en racisme.

Meisjesspeelgoed

Gender is een ander belangrijk thema in Mesmans onderzoek. Het valt haar op dat sommige ouders en opvoeders daar tegenwoordig bewuster mee bezig zijn. Dat gaat dan vaak over speelgoed of kledingkeuze. Geef je bijvoorbeeld je zoon een pop voor zijn verjaardag of beschouw je dat nog steeds als ’meisjesspeelgoed’?

Een kind genderneutraal opvoeden, dat kan volgens Mesman dan weer niet. We zijn onderdeel van een maatschappij waarin gender een rol speelt, daar kunnen we nooit helemaal van loskomen. Maar we kunnen ons wel bewust worden van onze gender-stereotypen en ze ons opvoedgedrag minder laten beïnvloeden, aldus Mesman.

Ze beschikt als onderzoeker over 10.000 uur aan videomateriaal uit 25 landen waarin de omgang tussen ouders en kinderen is vastgelegd. „Heel kleine kinderen zijn overal ter wereld ongeveer hetzelfde, maar de ouders zijn anders”, zegt ze. In Nederland zijn we bijvoorbeeld gewend om veel tegen kinderen te praten, maar wij zijn heel verbaal ingesteld, als je het vergelijkt met andere culturen. Er zijn onderzoekers die dat niet zagen en die daarom concludeerden dat in sommige culturen de aandacht voor de behoeften van het kind ontbreekt. Mesman trekt een andere conclusie: de ouders hebben wel aandacht voor wat hun kind nodig heeft, maar uiten dat anders. Bijvoorbeeld door meer fysiek contact te hebben.

Het is volgens haar belangrijk dat ook leerkrachten, jeugdzorgmedewerkers en gedragswetenschappen doorhebben dat er niet één goede manier van opvoeden bestaat. Juist daarom wil ze nu onderzoek doen naar de culturele normen en aannames die in opleidingen en studieboeken voor deze professionals zitten. „In een multiculturele samenleving doe je anders geen recht aan gezinnen die een andere culturele achtergrond hebben. In vrijwel elke cultuur is er in de opvoeding namelijk wel aandacht voor de behoefte van het kind. Het ziet er alleen anders uit dan bij ons.”

Lees ook: Spinozalaureaat Maria Yazdanbakhsh: ’Parasieten manipuleren het immuunsysteem’

Lees ook: Energietransitie kan niet zonder elektrochemie, ziet Spinozaprijswinnaar Marc Koper

Meer nieuws uit Leiden

Net Binnen

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.