Het raadsbrede akkoord, in plaats van een coalitieakkoord tussen partijen die samen een meerderheid hebben in de gemeenteraad, is een idee waar Nieuw Lisse-fractievoorzitter Rob Veldhoven al een tijdje mee rondloopt. Toen zijn partij bij de gemeenteraadsverkiezingen met zes zetels in de raad de grootste partij was geworden, zocht en vond hij steun voor het idee bij de andere partijen.

Oud-wethouder Floris Schoonderwoerd van Kaag en Braassem werd ingevlogen voor een raadsbreed kijkje achter de schermen van zo’n akkoord. De ervaren politicus stond in Kaag en Braassem aan de wieg van de vernieuwende aanpak om met zoveel mogelijk partijen in de gemeenteraad een raadsprogramma te schrijven.

Hoofdlijnen

Nieuw Lisse ziet het raadsbrede akkoord vooral als een manier om tijd vrij te maken voor contacten en bijeenkomsten met de inwoners van Lisse. Als er een politiek akkoord ligt op hoofdlijnen hoeft er immers niet zo vaak meer te worden vergaderd.

Tim Ravesteijn, fractievoorzitter van D66 bevestigt dit. ,,We zijn het in Lisse over veel zaken met elkaar eens, maar door de traditionele scheiding tussen coalitiepartijen en oppositiepartijen staat een deel van de raad, en dus ook een deel van de kiezers buitenspel. Door een raadsbreed akkoord kunnen de kleine partijen, waar ik intussen zelf eveneens toe behoor, ook meepraten.”

Enthousiast

CDA-fractievoorzitter Kees van der Zwet is voorlopig enthousiast. Net als D66 verloor zijn partij twee zetels bij de gemeenteraadsverkiezingen. ,,Ik ben niet tegen bestuurlijke vernieuwing”, zegt hij. ,,Zeker niet als er daardoor meer tijd is voor volksvertegenwoordigende taken. De afgelopen vier jaar hadden we ook ingezet op burgerparticipatie, maar dat is door de coronacrisis voor een deel in het water gevallen. We hebben bijna geen gelegenheid gehad om op werkbezoek te gaan.”

Maar een raadsbreed akkoord is in de ogen van de CDA’er ook geen garantie op succes. ,,We zullen moeten zien hoe het in de praktijk uitpakt. Op een gegeven moment gaat het toch ook nog over de poppetjes”, zegt hij, doelend op de invulling van de wethoudersposten.