Bas Hazebroek (21) vierde samen met zijn 87-jarige opa het kampioenschap van Alphia: ’Hij is mijn trouwste supporter’ | Hé Alphenaar, wat doe je daar?
Bas Hazebroek (links) samen met opa Gerard (87).© Eigen foto
Bas Hazebroek (21): ,,Ik ben een echte Alphiaan. Ik voetbal al sinds m’n vierde bij Alphia en debuteerde op m’n zestiende in het eerste. In de vijf seizoenen dat ik nu in de hoofdmacht speel, zijn we opgeklommen van de vierde naar de tweede klasse.’’
,,Dat succes heeft z’n weerslag op de club. Alphia is in de afgelopen jaren enorm gegroeid. Er zijn nu zoveel teams op donderdagavond, de hele kantine zit vol na de trainingen. Hetzelfde geldt voor de zaterdag. Het is de gezelligste vereniging van Alphen aan den Rijn, nergens anders kom je dat tegen.
Je merkt het ook aan de toename in het aantal jeugdleden. Ik geef nu wekelijks op zaterdagochtend training aan de guppen, de echte jonkies, als een wederdienst voor de club. Voordat ik begon, hadden we er tien jonge jongens rondlopen. Inmiddels is het aantal gegroeid naar zeventig. Dat zegt genoeg. Ouders zien de successen van de afgelopen jaren, zien het nieuwe complex met een goed kunstgrasveld en melden hun kind aan.
Ik voel mezelf een echte Alphiaan. Mijn moeder en opa hebben hier gevoetbald. Mijn opa Gerard is op dit moment zelfs het langstlevende lid van de club. Hij is mijn trouwste supporter en komt iedere week kijken bij mijn wedstrijd. We hebben samen het recente kampioenschap gevierd.
Ik speel zelf op ’nummer tien’, een positie vlak achter de spitsen. Aan het begin van het seizoen speelde ik veel en was ik zeker van een basisplaats, maar na een blessure zat ik vooral op de bank. Toch blijf ik komend jaar bij Alphia. Het is mijn club. Ik ben wel benaderd door andere verenigingen uit de derde en vierde klasse om daar te komen spelen; Avv Alphen, Koudekerk, Zevenhoven of Siveo, maar dat zag ik niet zitten. Mijn doel is om Alphia nog verder omhoog te krijgen, misschien wel naar de eerste klasse. Ik heb mijn plafond in ieder geval nog niet bereikt. Ik moet alleen nog leren om simpeler te voetballen. Gewoon een bal aannemen en passen, in plaats van een hakje geven.
In het dagelijks leven volg ik een opleiding op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, de ALO in Amsterdam. Ik wil later sportdocent worden. Het lijkt me een heerlijke baan. Op het Scalacollege had ik een gymdocent, Leon Emmel, die ons alleen maar liet voetballen. We hadden een klas vol met jongens. Af en toe deed hij zelf ook mee. We waren heel fanatiek. Alsof we in de Champions League speelden. We waren altijd helemaal kapot als we onder de douche stonden. Dankzij die gymlessen dacht ik: ’dat lijkt me ook wel wat’.
Voor mijn opleiding moest ik stages doen. Ik zou stage lopen in Italië, maar door de coronacrisis ging er een streep doorheen. Ik moest op zoek naar een plek dichterbij. Ik ben uiteindelijk voor mijn stage beland op een park van Landal bij de Reeuwijkse plassen. Daar verzorgde ik de animatie voor kinderen; in de winter in het zwembad, in de zomer buiten voetballen. Na mijn stage ben ik daar blijven hangen. Inmiddels werk ik er al meer dan twee jaar. Wat het zo leuk maakt? Het is het mooiste wat er is: kinderen op een leuke manier laten bewegen via spelletjes en andere activiteiten. Het is gezond en geeft een voldaan gevoel.’’