Verdachte Mitchell G. hield altijd vol dat hij niet eens in Leiden was op de gewraakte dag. Het beweerdelijke slachtoffer, een collega-ondernemer die de verdachte nog geld schuldig was, zou volgens G. de hele beroving uit diens duim hebben gezogen. „Hij probeert er een slaatje uit te slaan.”

Het slachtoffer eiste in de strafzaak bijna 28.000 euro smartengeld en schadevergoeding van verdachte. Die vordering is ook afgewezen door de rechtbank nu G. is vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.

Volgens het vermeende slachtoffer kwamen de verdachte en een onbekende man rond elf uur ’s ochtends bij hem thuis. Ze zouden spullen en de auto van het slachtoffer hebben meegenomen. Inderdaad werd de verdachte even later in de auto van het slachtoffer aangehouden.

Maar volgens de verdachte had hij die auto eerder al mogen lenen (mede vanwege de schuld), en had hij die in Hoofddorp overgenomen, niet in Leiden.

De rechtbank ziet in het dossier wel ’aanknopingspunten’ voor de beschuldiging, maar vindt dat de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer te ’wisselend’ waren en was er verder geen steunbewijs voor verdachtes beweerdelijke aanwezigheid in Leiden. Daarom sprak de rechtbank G. vrij.