Als de avond zich over de hemel spreidt | column
Sommige mensen doen het niet, want kunnen het niet en dat betreur ik met en voor hen. De meeste mensen kunnen het wel, maar doen het toch ook niet en eigenlijk is dat minstens zo betreurenswaardig. Ik heb het over de prachtige woorden waarmee de fanatieke wandelaar, dichter en Nobelprijs winnaar (1948) voor de literatuur T.S. Eliot in een gedicht de hoofdpersoon tegen zichzelf ’s avonds doet uitroepen:
„Let us go then, you and I, when the evening is spread out against the sky….. Let us go through certain half-deserted streets.” (Laten we gaan dan, jij en ik, wanneer de avond zich spreidt over de hemel, laat ons gaan door half verlaten straten).
Niet zelden herhaal ik deze woorden stil of fluisterend als ik rondom tien uur mijn huis verlaat voor mijn vaste avondwandeling door de vrijwel verlaten straten van Leiden. Niet zelden ook ervaar ik verwondering over het feit dat zo weinigen die vruchtbare verstilde verlatenheid omhelzen en in plaats daarvan zich achter muren en lichtschermen terugtrekken. Alsof het donker buiten angstaanjagend en slecht is.
De enkeling die zich wel daarin waagt doet dat meestal zo kort mogelijk. En aangelijnd. Ik loop vrijwel altijd alleen. Wil dat ook zo. Ik voel me comfortabel in het stadsdonker. Ik ken de routes die ik wil volgen, hoef niet op verkeer te letten, dat is er niet of nauwelijks, en geef mijn brein veel minder dan op andere tijdstippen visuele prikkels te verwerken. En ik hoef niet te praten. Behalve met mezelf. Waardoor ik veel beter in staat ben gevoelens en gedachten die nog onaf of weggezonken waren, weer boven te laten komen, te overdenken en eventueel af te denken.
Ik ervaar het vaak als het omzetten van niet-helpende in helpende gedachten. Daarbij helpt in het verlaten donker dat ik al wandelend ritme en snelheid van beweging zelf kan bepalen, nauwelijks met anderen rekening hoef te houden en me daardoor lichamelijk en psychisch kan ontspannen. Althans als ik het lang genoeg doe. Voor mij is dat circa 30-40 minuten. Als ik ’tenslotte’ weer de sleutel in het slot van mijn voordeur steek, zien de wereld en mijn innerlijk er enige tijd anders uit. Lichter.
En heb ik niet zelden gedachten verzameld die er bij vertrek nog niet waren, oplossingen of zinnen gevonden die ik eerder niet heb bedacht, me ’dingen’ her-’innerd’ die me eerder waren ontsnapt. Het zijn de momenten waarop ik begrijp dat bewustwording en groei, zowel in de natuur als in mensen, niet alleen bij dag maar vooral ook in donker plaatsvinden.
En waarom zoveel grote geesten in de loop der eeuwen wandelen ’in half verlaten straten’ als de beste medicijn en de krachtigste bron van creativiteit hebben aangeprezen. Zoals schrijver en naturalist Henry David Thoreau (1817-1862). „ Het moment waarop mijn benen beginnen te bewegen is het moment waarop mijn gedachten beginnen te stromen” Mijn suggestie voor een voornemen in 2023? Wandel wat vaker in het donker en vergroot zo de kans dat je wat vaker een licht opgaat.
Reageren? diekstra.rene@gmail.com